Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
[A] is per 8 mei 2013 afgetreden als bestuurder van [H] .
- De feitelijke bestuurder, die tevens middellijk bestuurder was van [H] , de voor de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten van gefailleerde benodigde EVC-licentie had laten verlopen. Ondanks herhaald verzoek is door het bestuur geen reële verklaring voor die nalatigheid gegeven.
- Het bestuur heeft bewerkstelligd dat de aandelen van [H] aan een aan haar gelieerde vennootschap zijn overgedragen terwijl de koopsom niet is voldaan.
- Ten tijde van die aandelenoverdracht was de financiële positie van gefailleerde al problematisch. Het bestuur heeft in diezelfde periode melding van betalingsonmacht gedaan bij de Belastingdienst. (Die melding had overigens niet het gewenste effect omdat die, naar het oordeel van de Belastingdienst, niet tijdig plaatsvond.)
- Het bestuur heeft ook bewerkstelligd dat diverse roerende zaken (inventaris, vervoermiddelen) aan een aan hem gelieerde vennootschap zijn overgedragen zonder dat de werkelijke ontvangst van enige reële koopsom daar tegenover stond.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
De Ontvanger is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Voorts heeft de Ontvanger, hoewel hij het standpunt heeft ingenomen dat reeds in maart 2012, of in ieder geval in september 2012, sprake was van kennelijk onbehoorlijk bestuur, ter zitting uitdrukkelijk bevestigd dat geen incidenteel hoger beroep is ingesteld. Het oordeel van de Rechtbank dat de aansprakelijkstelling voor de tijdvakken 1 september 2012 tot en met 31 oktober 2012 tot een totaalbedrag van € 16.741 ten onrechte heeft plaatsgevonden, wordt derhalve niet bestreden.
De Ontvanger concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond;
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.