ECLI:NL:GHSHE:2017:2678

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
13 juni 2017
Zaaknummer
200.160.024_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijksvermogensrecht en schuldsanering in hoger beroep

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een huwelijksvermogensrechtelijke kwestie. De zaak is gestart door de vrouw, die in principaal hoger beroep is gegaan tegen de man, die op zijn beurt in incidenteel hoger beroep is gegaan. De vrouw wordt vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Knottenbelt, terwijl de man wordt bijgestaan door mr. J.A.A. van der Weijst. De procedure volgt op een tussenarrest van 13 december 2016, waarin het hof eerder heeft geoordeeld over de relevante aspecten van de zaak. De vrouw heeft in haar antwoordakte bezwaar gemaakt tegen de vermeerdering van eis door de man en heeft gereageerd op de mededeling van de man over de schuldsaneringsregeling die op haar van toepassing is verklaard. Het hof heeft de vrouw in de gelegenheid gesteld om te reageren op deze mededeling en om de procedurele gevolgen van de schuldsanering voor de lopende procedure te verduidelijken. In de uitspraak van 13 juni 2017 heeft het hof de zaak verwezen naar de rol van 27 juni 2017 voor een akte aan de zijde van de vrouw, waarbij de vrouw haar standpunt kan verduidelijken met betrekking tot de schuldsanering. Het arrest is openbaar uitgesproken door de rechters G.J. Vossestein, M.J. van Laarhoven en A.J.F. Manders.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.160.024/01
arrest van 13 juni 2017
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
hierna: de vrouw,
advocaat: mr. D. Knottenbelt te Rotterdam,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellant in incidenteel hoger beroep,
hierna: de man,
advocaat: mr. J.A.A. van der Weijst te Gemonde,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 13 december 2016 in het hoger beroep van het door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch onder zaaknummer C/01/219699/HAZA 10-2369 gewezen vonnis van 27 november 2013.

5.Het verdere verloop van de procedure

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de akte van de man houdende uitlating naar aanleiding van voormeld tussenarrest d.d. 13 december 2016, tevens houdende overlegging van producties, akte vermeerdering van eis, tevens verzoek tot heroverweging op onderdelen van 17 januari 2017;
  • de antwoordakte van de vrouw, tevens bezwaar tegen vermeerdering van eis en bezwaar tegen verzoek tot heroverweging op onderdelen, van 21 februari 2017;
  • de brief van de advocaat van de man (met bijlage) d.d. 6 maart 2017, waarin – voor zover thans van belang – wordt aangegeven dat op de vrouw de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard en verzocht wordt om de bewindvoerder te doen oproepen om zich uit te laten over die kwestie.

6.De verdere beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep
Het hof ziet in de mededeling van de man over de schuldsaneringsregeling aanleiding de vrouw in de gelegenheid te stellen bij antwoordakte te reageren op de brief van de man d.d. 6 maart 2017, doch uitsluitend voor zover de man daarin heeft opgemerkt dat ten aanzien van de vrouw de schuldsaneringsregeling van toepassing is. Voorts zal het hof de vrouw in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de procedurele gevolgen van die schuldsanering voor de thans bij dit hof aanhangige procedure.
De uitspraak
Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 27 juni 2017 voor akte aan de zijde van de vrouw met het hiervoor onder 6 vermelde doel.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.J. Vossestein, M.J. van Laarhoven en A.J.F. Manders en is in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2017.
griffier rolraadsheer