In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van een huurster, aangeduid als [appellante], tegen Stichting Weller Wonen, de verhuurder. De zaak betreft de huurprijsverhogingen die in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011 zijn voorgesteld door Weller Wonen. De huurster heeft betoogd dat deze verhogingen niet rechtsgeldig zijn omdat ze niet zijn voorgelegd aan de Huurcommissie, zoals vereist onder de Nederlandse wetgeving. Het hof heeft vastgesteld dat de huurverhogingen voor de jaren 2008, 2009 en 2010 niet zijn overeengekomen, omdat de verhuurder niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 7:253 BW, dat bepaalt dat de verhuurder de huurder schriftelijk moet informeren over de huurverhoging en de huurder de mogelijkheid moet geven om de Huurcommissie te benaderen.
De huurster heeft wel bezwaar gemaakt tegen de huurverhoging voor 2011, maar het hof oordeelt dat de huurcommissie deze verhoging als redelijk heeft beoordeeld. Het hof concludeert dat de huurster niet gebonden is aan de eerdere verhogingen, omdat deze niet correct zijn gecommuniceerd. De uitspraak van het hof vernietigt het eerdere vonnis van de kantonrechter, die de huurster had veroordeeld tot betaling van een huurachterstand. Het hof heeft de huurachterstand vastgesteld op € 2.392,83, verminderd met de niet-verschuldigde huurverhogingen. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming is afgewezen, evenals de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten. Weller Wonen is veroordeeld in de proceskosten, aangezien zij grotendeels in het ongelijk is gesteld.