veroordeelt [geïntimeerde] in de proceskosten van de eerste aanleg en het principaal hoger beroep, en
begroot die kosten tot op heden aan de zijde van [Pensioenmaatschappij] en [appellant 2] op
€ 86,15 aan dagvaardingskosten eerste aanleg
€ 466,- aan griffierecht eerste aanleg
€ 350,- aan salaris advocaat in eerste aanleg
€ 101,96 aan dagvaardingskosten hoger beroep
€ 711,- aan griffierecht hoger beroep
€ 2.682,- aan salaris advocaat voor het hoger beroep;
en
bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;
en
veroordeelt [Pensioenmaatschappij] en [appellant 2] in de proceskosten in incidenteel appel aan de zijde van [geïntimeerde] en
begroot die kosten op € 447,- aan salaris advocaat;