Zoals hiervoor al aangegeven is alleen de in de afsprakenbrief gebezigde tekst echter niet doorslaggevend. De getuigen [voormalig medewerker in dienst van appellante] , [directeur ] , [zelfstandige] en [gedelegeerd bestuurder] blijken uit eigen waarneming of wetenschap echter verder weinig of niets over de onderhavige afspraak te kunnen verklaren. Uit de getuigenverklaringen van [directeur HR] , [directeur Tenderdesk] , [geïntimeerde] en [echtgenoot van geïntimeerde] volgt dat de onderhavige afspraak vooral tot stand is gekomen in gesprekken tussen [geïntimeerde] enerzijds en [directeur HR] en/of [directeur Tenderdesk] anderzijds, waarbij het op twee jaar buitenlandvergoeding gestelde bedrag alleen tussen [directeur Tenderdesk] en [geïntimeerde] is besproken en bepaald. Meer in het bijzonder verklaart [geïntimeerde] als getuige dat [directeur Tenderdesk] haar ter oplossing van het verlies van haar buitenlandvergoeding (zo blijkt uit het voorafgaande deel van haar verklaring) in een telefoongesprek zei:
dat hij er over na had gedacht en vroeg me wat ik er van zou vinden als [appellante] een groot bedrag in een keer zou betalen, zeg maar ter grootte van twee jaar buitenlandvergoeding. Hij noemde als voorwaarden dat ik per 1 januari 2012 in dienst zou gaan bij [onderneming] en dat ik behalve met mijn partner, de heer [echtgenoot van geïntimeerde] , er met niemand over zou spreken. (…) [directeur Tenderdesk] heeft mij een voorstel gedaan en aangeboden een bedrag gelijk aan 2 jaar buitenlandvergoeding en tegen mij gezegd dat ik daarmee ook een potje had voor de dingen waar ik mij zorgen over maakte. Met als voorwaarde dat ik per 1 januari uit dienst was. Ik beschouwde het niet als vergoeding voor het verlies van de buitenlandvergoeding maar als een vergoeding in het kader van het einde van mijn arbeidscontract, ook omdat ik dan snel van de payroll van [appellante] af ging.
Het hof leidt uit de voorhanden stukken en bewijsmiddelen af dat de compensatie(regeling) in het bijzonder voor het wegvallen van de buitenlandvergoeding werd afgesproken. Voor zover [geïntimeerde] betoogt dat de compensatie(regeling) niet uitsluitend voor het wegvallen van de buitenlandvergoeding werd afgesproken, is dat ook moeilijk te verenigen met de kort voorafgaand aan de gemaakte afspraak nog door [geïntimeerde] zelf geschreven e-mail van 20 januari 2012 om 15.06 uur:
Betreffende de afkoopregeling van mijn buitenlandvergoeding/woonlastenvergoeding is afgesproken dat ik twee jaar bruto vergoeding netto ineens ontvang voor de start van mijn dienstverband bij [N.V.] .
Getuige [directeur HR] verklaart dat:
(…) met name [directeur Tenderdesk] (wilde) dat zij in verband met het commitment in België zou overstappen naar [N.V.] . In de gesprekken bleek vervolgens het belangrijkste struikelblok het vervallen van de buitenlandvergoeding/huiskostenvergoeding. (…) Toen is besloten dat [appellante] dat zou afkopen zodat het verlies van de buitenlandvergoeding/huiskostenvergoeding niet meer in de weg zou staan aan een overstap naar België. Ik weet dat toen als uitgangspunt is genomen een bedrag ter grote van twee jaar buitenlandvergoeding. Dat is tussen [directeur Tenderdesk] en [geïntimeerde] afgesproken. Daar was ik niet bij.
Getuige [directeur Tenderdesk] verklaart zich nog te herinneren
dat ik enkel heb voorgesteld om de buitenlandvergoeding te compenseren met een vast bedrag. Ik heb met [geïntimeerde] gesprekken gevoerd over de aard van de functie en hoe lang zij die functie zou vervullen. Dat zal in de tweede helft van 2011 zijn geweest. U vraagt mij wat is afgesproken over de duur van die functie. Wij geven nooit harde garanties over periodes als bedrijf (…) Ik heb hiervoor al verklaard dat ik gesproken heb over een periode van drie tot vier jaar. Dat is de indicatie die ik heb gegeven. (…) Het gesprek of de gesprekken over de vergoeding hebben plaatsgevonden nadat we gesproken hadden over de aard van de functie en nadat ik een indicatie over de duur had gegeven. (…) U vraagt mij of het de bedoeling was dat [geïntimeerde] na het werken bij [onderneming] terug zou keren bij [appellante] . Het was geen vooropgezet plan dat zij zou terugkeren. Die mogelijkheid werd wel open gehouden. Mijn intentie was het dat [geïntimeerde] de activiteiten binnen [onderneming] zou uitbouwen. Eigenlijk was een definitieve overstap beoogd.
Deze getuigenverklaring sluit aan bij het standpunt van [geïntimeerde] dat haar overstap in beginsel definitief zou zijn. Waar tussen partijen niet echt in geschil is dat de compensatie(regeling) werd afgesproken op een moment dat beide partijen er van uitgingen dat [geïntimeerde] voor meer dan twee jaar naar [N.V.] zou gaan overstappen, valt niet zonder meer in te zien dat en waarom de hoogte van de eenmalige uitkering die getuige [directeur Tenderdesk] als
vast bedrag
zegt te hebben voorgesteld, dan is beperkt tot specifiek twee jaar weg te vallen vergoeding. Getuige [directeur Tenderdesk] verklaart hierover verder nog:
U vraagt mij hoe dat bedrag tot stand is gekomen. De insteek was dat [geïntimeerde] minimaal drie tot vier jaar bij [N.V.] / [onderneming] zou werken. Dat heb ik met [geïntimeerde] besproken. Een bedrag ter hoogte van twee jaar buitenlandvergoeding was een voor beide partijen acceptabel compromis.