Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
Feiten
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting die aan de belanghebbende is opgelegd op 2 juni 2015 te ’s-Hertogenbosch. De naheffingsaanslag, ter hoogte van € 60,50, bestond uit € 1,50 aan parkeerbelasting en € 59 aan kosten. De Rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep is gegaan bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het Hof oordeelt dat de Rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat er geen geschil was over het niet voldoen van parkeerbelasting, maar dat dit niet leidt tot vernietiging van de uitspraak, omdat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij de parkeerbelasting wel heeft voldaan. Het Hof concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en dat de uitspraak op bezwaar is ondertekend door een onbevoegd orgaan, maar dat deze onjuistheid met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden gepasseerd. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.