In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de schuldsaneringsregeling van de appellante. De rechtbank Oost-Brabant had eerder op 25 juli 2017 geoordeeld dat de appellante toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, waardoor haar verzoek om een schone lei werd afgewezen. De appellante, die lijdt aan een blijvende ziekte of handicap, had in de periode van de schuldsaneringsregeling onvoldoende gesolliciteerd en niet voldaan aan haar sollicitatieplicht. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 11 oktober 2017 heeft de appellante aangegeven dat zij inmiddels een betaalde arbeidsbetrekking van 15 uur per week heeft en dat zij een indicatie van het UWV heeft ontvangen dat zij niet in staat is het minimumloon te verdienen.
Het hof heeft vastgesteld dat, ondanks de tekortkomingen in het verleden, er nu aanleiding is om de schuldsaneringsregeling te verlengen met 18 maanden. Dit biedt de appellante de kans om alsnog aan haar verplichtingen te voldoen, waaronder de sollicitatieplicht. Het hof heeft benadrukt dat de appellante zich moet houden aan de Recofa richtlijnen en dat zij haar bewindvoerder tijdig moet voorzien van de benodigde documenten. De uitspraak van het hof vernietigt het eerdere vonnis van de rechtbank en bepaalt dat de schuldsaneringsregeling wordt voortgezet tot 27 april 2019.