ECLI:NL:GHSHE:2017:4681
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van de Jeugdwet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin een machtiging tot uithuisplaatsing van zijn minderjarige dochter is verleend. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.A. van de Laar, verzet zich tegen de beslissing van de gecertificeerde instelling (GI) om zijn dochter, geboren in 2008, uit huis te plaatsen. De GI heeft verzocht om de uithuisplaatsing vanwege zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die onder toezicht staat sinds 2015. De rechtbank had eerder een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend, die door het hof werd bevestigd. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 oktober 2017 zijn zowel de vader als de GI en de moeder gehoord. De vader betoogt dat de uithuisplaatsing niet noodzakelijk is, omdat de woonsituatie bij hem goed is en zijn dochter hechting en stabiliteit bij hem ervaart. De GI daarentegen stelt dat de vader niet in staat is om de benodigde stabiliteit en structuur te bieden, en dat de minderjarige dringend hulp nodig heeft. Het hof oordeelt dat de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige gegrond zijn en dat de uithuisplaatsing in haar belang is. Het hof vernietigt de eerdere beschikking voor wat betreft de uithuisplaatsing per 4 november 2017 en bekrachtigt de machtiging tot uithuisplaatsing tot die datum. De vader wordt aangespoord om de geboden opvoedondersteuning te accepteren en samen te werken met de GI.