Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
[PDV] is opgericht op 4 oktober 2011 met als doel: projectontwikkeling alsmede handel en belegging in onroerend goed. De helft van de aandelen kwam in handen van de gebroeders [gebroeders] (via hun vennootschap Lema [vestigingsnaam] B.V.); de andere helft kwam in handen van [invests 2] Invest B.V., een vennootschap waarvan zijn nieuwe partner de enig aandeelhouder en bestuurder was . Niet betwist is dat die vennootschap weliswaar op naam van zijn nieuwe partner is gezet omdat [betrokkene] was verwikkeld in een vechtscheiding met zijn ex- echtgenote, maar dat het in feite [betrokkene] zelf was die de vennootschap bestierde.
Toen [PDV] werd opgericht was [betrokkene] al in overleg met [invests 1] Invests over de mogelijke aankoop van de bedrijfsgebouwen in [vestigingsplaats] en [vestigingsplaats] . [betrokkene] was geïnteresseerd in de aankoop van die gebouwen maar beschikte (mede als gevolg van de vechtscheiding) niet over de benodigde financiële middelen om de aankoop te kunnen financieren, dit in tegenstelling tot de gebroeders [gebroeders] . Tussen 19 oktober 2011 en 28 oktober 2011 heeft [betrokkene] het gebouw in [vestigingsplaats] onder meer samen met [broer van vennoot Interovo] bezocht.
Aanvankelijk is op 29 oktober 2011 ter zake de twee bedrijfsgebouwen een koopovereenkomst gesloten op naam van [invests 2] Invest B.V.
‘of nader te noemen meester(s)’(prod. 72 MvA) waarin onder meer een ontbindende voorwaarde ten behoeve van de koper is opgenomen in verband met een door de koper te verrichten due diligenceonderzoek.
In de periode november 2011 tot en met januari 2012 heeft [betrokkene] een due diligenceonderzoek verricht en besprekingen met [invests 1] Invests gevoerd ter voorbereiding van de mogelijke aankoop van de gebouwen. Van het verloop van een en ander heeft [betrokkene] zowel de gebroeders [gebroeders] als mr. Vles, de huisadvocaat van [PDV] , op de hoogte gebracht, zoals onder meer blijkt uit de e-mail van [betrokkene] d.d. 16 december 2011 (productie 79 MvA) en uit het niet weersproken feit dat op 3 januari 2012 een bespreking heeft plaatsgevonden over de voorgenomen aankoop in restaurant Quatre Bras waarbij aanwezig waren: [medewerker van invests 1] namens [invests 1] Invests, alsmede [broer van vennoot Interovo] en [betrokkene] .
[Aanvankelijk is op 29 oktober 2011 ter zake de twee bedrijfsverzamelgebouwen een koopovereenkomst gesloten op naam van [invests 2] Invest B.V.
‘of nader te noemen meester(s)’(prod. 72 MvA) waarin onder meer een ontbindende voorwaarde ten behoeve van de koper is opgenomen in verband met het door de koper te verrichten due diligence onderzoek.] Nadien is de onderhavige koopovereenkomst gesloten op naam van [PDV] .
In februari 2012 is door [PDV] een financiering voor de aankoop van de twee bedrijfsgebouwen aangevraagd bij ING. Omdat ING voor de financiering als voorwaarde stelde dat de huurovereenkomst met Bricorama voor een langere periode zou worden vastgelegd, heeft [betrokkene] over die langere huurperiode met Bricorama onderhandeld. Na bereikte overeenstemming hieromtrent met Bricorama heeft [invests 1] Invests, op verzoek van [betrokkene] , de nieuwe huurovereenkomst met Bricorama ondertekend.
Van belang is voorts de e-mail van [betrokkene] aan mr. Vles voornoemd (en overigens ook aan de gebroeders [gebroeders] ), d.d. 4 juli 2012 (productie 73 MvA) waarin [betrokkene] aandringt op spoedige besluitvorming omtrent de aankoop en waarin hij de samenwerking tussen hem en [PDV] in het aankoopproces benadrukt en onder meer opmerkt:
Het gehele aankoopproces duurt nu al 7 maanden. In die tijd hebben we (ik) alle werkelijk aspecten bekeken, laten onderzoeken en beoordeeld. Dit is de overeengekomen due diligence. De getekende koopovereenkomst die hieraan ten grondslag ligt is reeds sinds 29 oktober vorig jaar in jouw en mijn bezit.
Uiteindelijk is de onderhavige koopovereenkomst op naam van [PDV] gesloten.