ECLI:NL:GHSHE:2017:5584
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting en heffingsrente na echtscheiding en verdeling pensioenrechten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Inspecteur van de Belastingdienst tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2010 werd verminderd. Belanghebbende, die in gemeenschap van goederen was gehuwd, had bij echtscheidingsconvenant van 12 november 2009 de huwelijksgemeenschap en het pensioenvermogen verdeeld. De echtscheiding werd op 18 januari 2010 ingeschreven. De Inspecteur stelde dat belanghebbende in 2010 belast moest worden voor een bedrag van € 159.183 in verband met de verrekening van pensioenrechten en € 10.543 ter zake van een lijfrente. Het Hof oordeelde dat de pensioenrechten en lijfrente inderdaad belastbaar waren, omdat belanghebbende en haar ex-echtgenoot niet hadden afgezien van de toepassing van de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding (WVPS) en desondanks tot pensioenverrekening waren overgegaan. Het Hof bevestigde dat de Inspecteur in het juiste jaar had geheven en dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagde. De uitspraak van de Rechtbank werd vernietigd en het beroep van de Inspecteur werd ongegrond verklaard.