De GI heeft in het verweerschrift, zoals aangevuld ter zitting, aangevoerd dat [minderjarige] zich gedurende de plaatsing inmiddels goed ontwikkelt en hij zich laat ondersteunen door zijn mentoren. Ook de moeder heeft, na een moeizame start in het begin van de plaatsing, een goede samenwerkingsrelatie opgebouwd met de gezinshulpverlener van Lievenshove.
Er is een pro justitia rapport opgemaakt naar aanleiding van een door [minderjarige] gepleegd delict op 27 juni 2016 op de woongroep. Hij heeft zich hiervoor moeten verantwoorden voor de kinderrechter en is veroordeeld tot 40 uur werkstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Het leerplafond van [minderjarige] lijkt voor dit moment bereikt op de groep en hij heeft een sterke wens om zich thuis door te ontwikkelen. Deze wens wordt door de moeder gedeeld.
[minderjarige] is de afgelopen tijd niet weggelopen van de groep, er is geen criminaliteit en geen sprake van drugsgebruik. Ook heeft hij goed meegewerkt aan de leertraining over omgang met seksualiteit.
De weekend- en vakantieverloven zijn goed verlopen. De moeder is samen met haar partner lerende hoe om te gaan met de neiging van [minderjarige] om grenzen op te zoeken en zijn eigen regels te bepalen. Zij worden daarin ondersteund door de gezinsbegeleider. De GI meent dat opbouw van de verloven vanuit een gestructureerde setting noodzakelijk is om een terugval te voorkomen.
Een van de ontwikkelingsbedreigingen is het onvermogen om te functioneren op school/werk. [minderjarige] was voor zijn plaatsing wegens gedragsproblemen verwijderd van VSO de Sonnewijzer en hij volgde geen onderwijs. Hij laat zich op school erg moeilijk sturen. Op het Warandecollege te [vestigingsplaats] (speciaal onderwijs) is men gewend om daarmee om te gaan; [minderjarige] wordt echter omschreven als extreem druk en doet alleen taken die hij zelf wil. [minderjarige] is sterker in praktijkvakken dan in theorielessen.
Hoewel zijn cognitieve vermogens goed genoeg zijn om onderwijs te volgen op praktijk niveau, is hij vanwege zijn zeer beperkte concentratie en gedragsproblemen gebaat bij een speciale benadering voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen in een klein groep.
De GI benadrukt dat voor het wegnemen van voornoemde ontwikkelingsbedreiging, alsmede het wegnemen van andere gestelde ontwikkelingsbedreigingen zoals genoemd in het plan van aanpak ondertoezichtstelling en jeugdreclassering d.d. 1 juni 2016 een verblijf in een gestructureerde setting noodzakelijk is. Het omgaan met meer vrijheden kan van hieruit worden opgebouwd.
In het overleg van 5 januari 2017, waar een vertegenwoordiger van Lievenshove, de heer
[vertegenwoordiger van de stichting] als vertegenwoordiger van de GI, de moeder en [minderjarige] aanwezig waren, zijn afspraken gemaakt die betrekking hebben op het uitbreiden van de verloven en het toewerken naar meer thuis verblijven van [minderjarige] .
Deze keuze is gemaakt omdat de hulpverleningsinstanties gehoor willen geven aan de wens van [minderjarige] en de moeder om te onderzoeken of thuis wonen mogelijk is. Er zijn, om dit goed te laten verlopen, voorwaarden gesteld.
Onder strikte voorwaarden kan [minderjarige] weer thuis gaan wonen in het kader van een door Lievenshove te vragen schorsing van de gesloten machtiging: