ECLI:NL:GHSHE:2017:5927

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 november 2017
Publicatiedatum
11 januari 2018
Zaaknummer
20-000049-17
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van ambtenaren tijdens de rechtmatige uitoefening van hun bediening

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte is beschuldigd van het beledigen van twee politieambtenaren, [ambtenaar 1] en [ambtenaar 2], tijdens de rechtmatige uitoefening van hun functie op 3 juli 2016 in Eindhoven. De verdachte heeft het woord 'mafkees' gebruikt, wat in de hedendaagse taal als een scheldwoord wordt beschouwd. Het hof oordeelt dat deze uitlating de eer en goede naam van de betrokken politieambtenaren aantastte, vooral omdat dit in het bijzijn van uitgaanspubliek gebeurde.

De verdediging heeft vrijspraak bepleit, verwijzend naar een eerdere uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar het hof oordeelt dat deze uitspraak niet van toepassing is op de huidige omstandigheden. Het hof heeft de bewezenverklaring van de belediging bevestigd en het eerdere vonnis vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 450, met de mogelijkheid van 9 dagen hechtenis als de boete niet wordt betaald. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van de belediging en de omstandigheden waaronder deze is gepleegd, evenals met het justitieel verleden van de verdachte.

De beslissing is gebaseerd op de artikelen 24, 24a, 24c, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de eerder uitgevaardigde strafbeschikking vernietigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. K. van der Meijde als voorzitter.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000049-17
Uitspraak : 22 november 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie Eindhoven, van 23 december 2016 in de strafzaak met parketnummer 01-136333-16 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Bij beschikking van 12 september 2017 heeft de voorzitter van het gerechtshof bevolen dat in het belang van een goede rechtsbedeling de onderhavige verlofzaak ter terechtzitting aanhangig wordt gemaakt.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een geldboete ter hoogte van € 450,-- subsidiair 9 dagen hechtenis.
De verdediging heeft ten aanzien van het ten laste gelegde vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 03 juli 2016 te Eindhoven een/meerdere ambtena(a)r(en),
[ambtenaar 1] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Brabant, en/of [ambtenaar 2] , brigadier van politie Eenheid Oost-Brabant, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun/haar bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling opzettelijk heeft beledigd door het volgende tegen hem/haar/hen te zeggen: “mafkees”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 03 juli 2016 te Eindhoven ambtenaren, [ambtenaar 1] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Brabant, en [ambtenaar 2] , brigadier van politie Eenheid Oost-Brabant, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling opzettelijk heeft beledigd door “mafkees” tegen hen te zeggen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
I.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman bepleit dat het hof de verdachte van het ten laste gelegde zal vrijspreken. Daartoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat de uitlating “mafkees”, gelet op de omstandigheden van de zaak, niet de strekking had de verbalisanten in hun eer en goede naam aan te randen.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt voorop dat een mondeling gedane uitlating tegenover een ander in zijn tegenwoordigheid gedaan, als beledigend moet worden beschouwd wanneer zij de strekking heeft die ander aan te randen in zijn eer of goede naam.
Verdachte heeft bekend dat zij “mafkees” heeft gezegd tegen de verbalisanten. Het door de verdachte gebruikte woord “mafkees” wordt in het algemeen hedendaags taalgebruik als scheldwoord ervaren en strekt er in het onderhavige geval onmiskenbaar toe de eer en goede naam van de betrokken politieambtenaren aan te tasten. De verdachte heeft deze uitlating bovendien gedaan ten overstaan en duidelijk hoorbaar voor het uitgaanspubliek, dat op dat moment aanwezig was, zo blijkt uit het dossier.
De door de verdediging aangehaalde beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 september 2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:6993) doet hieraan niet af, nu deze uitspraak ziet op andere omstandigheden.
Het hof acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de in de tenlastelegging genoemde verbalisanten op voormelde wijze opzettelijk heeft beledigd.
Bijgevolg verwerpt het hof het verweer.
II.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van twee verbalisanten gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening. Door aldus te handelen heeft verdachte niet alleen het ambtelijk gezag van deze verbalisanten aangetast, maar ook geen enkel respect hiervoor getoond.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
18 september 2017, betrekking hebbend op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat zij weliswaar voorafgaand aan het bewezen verklaarde onherroepelijk is veroordeeld, doch niet recentelijk en niet voor een soortgelijk feit.
Het hof heeft voor de bepaling van de op te leggen strafsoort en de hoogte van de straf acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden, en bij straffen die door dit hof in gevallen vergelijkbaar met het onderhavige worden opgelegd. Voor belediging geldt als uitgangspunt het opleggen van een geldboete ter hoogte van € 150,--. Voor zover het feit is begaan tegen (onder andere) een politieagent en indien het misdrijf is gepleegd gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, kan de in het oriëntatiepunt genoemde straf worden verhoogd. De straf kan voorts hoger uitvallen als er getuigen zijn geweest van de belediging. Van beide strafverhogende omstandigheden is in deze zaak sprake.
Alles afwegende acht het hof oplegging van een geldboete ter hoogte van € 450,-- passend en geboden.
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 24, 24a, 24c, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 3 juli 2016 onder nummer
01-136333-16.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 450,00 (zegge: vierhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
9 (negen) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
9 (negen) termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 50,00 (vijftig euro).
Aldus gewezen door
mr. K. van der Meijde, voorzitter,
mr. H. Harmsen en mr. M.I.A. Schlaghecke-Bouman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C. Karsdorp, griffier,
en op 22 november 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Schlaghecke-Bouman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.