ECLI:NL:GHSHE:2017:930

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 maart 2017
Publicatiedatum
7 maart 2017
Zaaknummer
200.173.201_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake advocatendeclaratie en deskundigenonderzoek

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen de maatschap [VDL] Advocaten. De procedure betreft een geschil over een advocatendeclaratie van VDL, die een restantbetaling van € 5.643,79 vordert voor uitgevoerde werkzaamheden. De kantonrechter had dit bedrag eerder toegewezen, maar [appellante] heeft hiertegen grieven ingediend. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen waarin deskundigenonderzoek is gelast en een voorschot is toegekend. In het deskundigenrapport is vastgesteld dat VDL in totaal € 8.743,74 in rekening had mogen brengen, wat hoger is dan de vordering. Het hof heeft de bezwaren van VDL tegen het deskundigenadvies niet gegrond bevonden en heeft geoordeeld dat VDL het gevorderde bedrag niet in rekening had mogen brengen. Het hof heeft de vorderingen van VDL afgewezen en VDL veroordeeld in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 7 maart 2017.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.173.201/01
arrest van 7 maart 2017
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
verder te noemen: [appellante] ,
advocaat: mr. N.P. Scholte te 's-Hertogenbosch,
tegen

1.de maatschap [VDL] Advocaten,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder te noemen VDL,

2. [Advocaten] Advocaten B.V.

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

3. [Advocatenpraktijk] Advocatenpraktijk B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. P.A. de Lange te Barendrecht,
als vervolg op de door het gerechtshof Den Haag op 24 februari 2015 en door dit hof op 8 maart 2016, 19 april 2016, 23 augustus 2016 gewezen tussenarresten in het hoger beroep van het door de kantonrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda onder zaaknummer 765250/CV-expl 13-1245 tussen [appellante] en VDL gewezen vonnis van 28 augustus 2013.

10.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 23 augustus 2016;
  • het deskundigenbericht, bij het hof binnengekomen op 14 oktober 2016;
  • de memorie na deskundigenbericht van VDL van 22 november 2016.
Het hof heeft daarna op verzoek van partijen een datum voor arrest bepaald.

11.De verdere beoordeling

11.1.
Het hof volhardt bij hetgeen werd overwogen en beslist in zijn tussenarresten.
Bij tussenarrest van 19 april 2016 is een deskundigenonderzoek gelast. Het tussenarrest van 23 augustus 2016 behelst de toekenning van een nader voorschot.
11.2.
In deze zaak vordert VDL een (restant)betaling van € 5.643,79 inclusief verschotten, 7% kantoorkosten en 19% btw ter zake van uitgevoerde advocatenwerkzaamheden. De kantonrechter heeft dit bedrag toegewezen. Daartegen is [appellante] opgekomen met twee grieven. Grief 2 is in het tussenarrest van 8 maart 2016 verworpen. Grief 1 heeft betrekking op het niet volgen van de begrotingsprocedure uit de WTBZ. Deze grief is gegrond bevonden.
Daarmee ligt voor de vraag of VDL aanspraak kan maken op de betaling, waarbij het verweer van [appellante] , als zou VDL teveel in rekening hebben gebracht, moet worden betrokken.
Het hof heeft een deskundigenonderzoek gelast en de deskundige gevraagd de door VDL in rekening gebrachte kosten te begroten.
11.3.
Op pagina 4 van het deskundigenrapport is gespecificeerd dat VDL in de 8 te onderscheiden dossiers van de 188,2 bestede uren 153,1 uren heeft gedeclareerd à € 210,- per uur, zodat onbetaald is gebleven € 7.371,-, exclusief, verschotten, kantoorkosten (7%) en btw (19%). Dit bedrag komt overeen met de declaraties overgelegd als productie 1 bij inleidende dagvaarding (€ 8.463,- -/- € 1.092,-).
Inclusief, verschotten, kantoorkosten (7%) en btw (19%) beloopt de vordering van VDL € 11.034,23 -/- € 1.390,44 = € 9.643,79. Daarop is nog € 4.000,- in mindering voldaan (punt 2 inl. dagv.) zodat resteert € 5.643,79, het in rechte gevorderde bedrag.
11.4.
Het hof stelt voorop dat het het deskundigenadvies in beginsel aanvaardt en zal volgen. De bezwaren van de zijde van VDL geformuleerd bij brief van 5 oktober 2016, waarna de memorie na deskundigenbericht verwijst geven geen aanleiding om dit advies buiten beschouwing te laten of nadere onderzoeksvragen aan de deskundige te stellen.
[appellante] heeft geen bezwaren geuit.
11.5.
De deskundige heeft als conclusie geformuleerd dat VDL een bedrag van € 8.743,74, inclusief 7% kantoorkosten en 19% btw
nietin rekening had mogen brengen, dus een bedrag hoger dan de vordering. VDL heeft in haar brief aan de deskundige tegen een aantal aspecten bezwaar gemaakt. Aan deze bezwaren is op twee punten tegemoet gekomen (inrichting onderzoek en begroting dossier [dossiernummer 1] ). De bezwaren tegen de begroting in de dossiers [dossiernummer 2] en [dossiernummer 3] gaan over relatief lage bedragen. Hetzelfde geldt voor de discussie of aan kantoorkosten 6 of 7% in rekening mag worden gebracht. Dit laatste aspect zou leiden tot een correctie van € 326,34 exclusief btw (€ 388,34 incl.), zodat VDL dan € 9.132,08 teveel in rekening zou hebben gebracht.
11.6.
De overige bezwaren zijn niet financieel geconcretiseerd. VDL heeft geen berekening gemaakt van hetgeen haars inziens teveel is berekend. Ook is VDL niet ingegaan op de grootste posten: dossier [dossiernummer 4] , gezagswijziging, € 4.492,20 teveel in rekening gebracht en dossier [dossiernummer 5] , € 1.818,27 teveel in rekening gebracht.
VDL heeft wel algemene klachten geformuleerd, zoals tegen een opmerking van de deskundige over de gevoerde, omvangrijke correspondentie (pag. 1 en 2), dat er niet altijd tijd is geschreven (pag. 2 onderaan) en enkele schattingen (pag. 3).
11.7.
Naar het oordeel van het hof behoeven deze bezwaren geen verdere bespreking. Met de deskundige is het hof van oordeel dat VDL in ieder geval het thans gevorderde bedrag van € 5.643,79 niet in rekening had mogen brengen, zodat de vorderingen moeten worden afgewezen.
Het hof neemt hierbij in aanmerking dat het niet gaat om een exacte vaststelling van wat verschuldigd is, maar om een begroting van redelijke tijdsbesteding door een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat. Het gaat om een reconstructie achteraf.
11.8.
VDL zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de proceskosten eerste aanleg (conventie) en die in hoger beroep (tariefgroep I, 2 punten, mvg en twee maal een akte). VDL zal tevens de deskundigenkosten dienen te dragen. De kosten voor het herstelexploot komen ten laste van [appellante] .

12.De uitspraak

Het hof:
verklaart het hoger beroep tegen de geïntimeerden 2 en 3 niet-ontvankelijk (rov. 2.2);
veroordeelt [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep tegen de geïntimeerden 2 en 3 en begroot die kosten tot op heden op nihil;
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw recht doende:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt VDL in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van [appellante] op
€ 500,- aan salaris advocaat in eerste aanleg
€ 92,82 aan dagvaardingskosten,
€ 299,- aan griffierecht
€ 1.264,- aan salaris advocaat voor het hoger beroep;
en
bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;
en
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat de deskundigenkosten ten belope van € 3.051,22 ten laste van VDL komen.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.H.B. den Hartog Jager, M.G.W.M. Stienissen en Y.L.L.A.M. Delfos-Roy en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 7 maart 2017.
griffier rolraadsheer