ECLI:NL:GHSHE:2017:994

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 maart 2017
Publicatiedatum
14 maart 2017
Zaaknummer
200.106.498_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de vraag of de verzekeraar de verzekeringsovereenkomst niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van een appellant tegen een schadeverzekeringsmaatschappij. De appellant, vertegenwoordigd door mr. H.Th.A. Nijkamp, heeft in eerste aanleg een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch aangevochten. De kern van de zaak draait om de vraag of de verzekeraar, bij een juiste invulling van de vragenlijst, de verzekeringsovereenkomst niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten. Het hof heeft in een tussenarrest van 6 september 2016 de appellant in de gelegenheid gesteld om aanvullende vragen over zijn gezondheid in te vullen, waarbij hij moest aangeven of hij vóór september 2009 leed aan bepaalde klachten zoals hoofdpijn, misselijkheid en vergeetachtigheid. De verzekeraar, vertegenwoordigd door mr. G.C. Endedijk, heeft vervolgens gereageerd op de ingevulde vragen en gesteld dat de klachten mogelijk tot eenzelfde symptomencomplex behoren, wat zou kunnen wijzen op een ernstiger medische aandoening. Het hof heeft de appellant de kans gegeven om te reageren op deze opmerkingen van de verzekeraar. In de einduitspraak van 14 maart 2017 heeft het hof de appellant opnieuw in de gelegenheid gesteld om te reageren op de door de verzekeraar ingediende stukken en heeft het verdere beslissingen aangehouden. Het hof heeft de zaak dusdanig geanalyseerd dat het de appellant in staat heeft gesteld om zijn standpunt verder te verduidelijken, alvorens tot een definitieve uitspraak te komen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

afdeling civiel recht
zaaknummer 200.106.498/01
arrest van 14 maart 2017
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. H.Th.A. Nijkamp te Uden,
tegen
[Schadeverzekering] Schadeverzekering Maatschappij N.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. G.C. Endedijk te Amsterdam,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 6 september 2016 in het hoger beroep van het door de rechtbank ’s-Hertogenbosch (thans: rechtbank Oost-Brabant), sector kanton, locatie ‘s-Hertogenbosch, tussen appellant - [appellant] - als verzoeker sub 1 en geïntimeerde - [geïntimeerde] - als verzoeker sub 2 gewezen vonnis van 10 februari 2012. Het hof zal de nummering van voormeld tussenarrest voortzetten.

13.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit:
  • het tussenarrest van 6 september 2016;
  • de akte overlegging productie zijdens [appellant] waarbij een productie is overgelegd;
  • de zijdens [geïntimeerde] genomen antwoordakte.
Vervolgens is bepaald dat arrest wordt gewezen. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

14.De beoordeling

14.1
Het hof heeft bij het tussenarrest van 6 september 2016 [appellant] in staat gesteld om alsnog de “Aanvullende vragen gezondheid” zoals vermeld op de pagina’s 6, 7 en/of 8 van de gezondheidsverklaring (versie uit 2009) in te vullen uitgaande van het feit dat hij al vóór september 2009 leed aan hoofdpijn, misselijkheid, huiduitslag, vergeetachtigheid en problemen met het vinden van woorden. Het hof heeft verder in genoemd arrest bepaald dat [geïntimeerde] zich vervolgens mag uitlaten over de vraag of zij aan de hand van die ingevulde pagina’s al dan niet de onderhavige arbeidsongeschiktheidsverzekering zou hebben gesloten en, indien zij die wel zou hebben gesloten onder welke voorwaarden zij dat dan had gedaan.
14.2
Het hof zal hierna allereerst weergeven op welke wijze [appellant] de “Aanvullende vragen gezondheid” heeft ingevuld. Hij heeft overgelegd 5 pagina’s waarvan de voorgedrukte tekst telkens, voor zover van belang, als volgt is:
“10. Aanvullende vragen gezondheid.
(…)
Letter van de rubriek “Uw gezondheidstoestand”:
Aan welke aandoening of ziekte, gebrek of klachten lijdt u of heeft u geleden?
In welke periode(n) heeft of had u deze aandoening of ziekte, gebrek of klacht?
Is de oorzaak van de klachten u bekend?
(…)
Huisarts
Heeft u hiervoor de laatste 3 jaar een huisarts geraadpleegd?
(…)
Staat u nog onder controle
Arts of hulpverlener
Heeft u hiervoor een van de volgende artsen of hulpverleners bezocht: medisch specialist, fysiotherapeut, manueel therapeut, consultatiebureaumedewerker, psycholoog, psychotherapeut, beoefenaar van een alternatieve geneeswijze zoals homeopathie, acu-punctuur?
(…)
Staat u nog onder controle?
Heeft u nog klachten?
Medicijnen
Heeft een van uw artsen u hiervoor medicijnen voorgeschreven?
(…)
Ziekenhuisopname
Bent u hiervoor opgenomen (geweest) in een ziekenhuis, sanatorium, psychiatrische inrichting of andere verpleeginrichting?
(…)
Bent u geopereerd
(…)
Blijvende gevolgen na een ongeval
Is de aandoening, ziekte, of gebrek, alsmede klacht, het gevolg van een ongeval waaraan u blijvend lichamelijke of psychische gevolgen heeft overgehouden?
(…)”
14.3.1
De eerste door [appellant] ingevulde en overgelegde pagina (pagina 6) heeft hij als volgt ingevuld:
Op de vraag “Letter van de rubriek “Uw gezondheidstoestand”, heeft hij vermeld: “
A
Op de vraag “Aan welke aandoening of ziekte, gebrek of klachten lijdt u of heeft u geleden?”, heeft hij vermeld “
Af en toe hoofdpijn
Op de vraag “In welke periode(n) heeft of had u deze aandoening of ziekte, gebrek of klacht?” heeft hij vermeld “
NvT
Bij alle andere hiervoor in rov. 14.2 vermelde vragen heeft hij het vakje “nee” ingevuld.
14.3.2
De tweede door [appellant] ingevulde en overgelegde pagina (pagina 7) heeft hij als volgt ingevuld:
Op de vraag “Letter van de rubriek “Uw gezondheidstoestand” heeft hij vermeld “
L
Op de vraag “Aan welke aandoening of ziekte, gebrek of klachten lijdt u of heeft u geleden?”, heeft hij vermeld “
Misselijkheid
Op de vraag “In welke periode(n) heeft of had u deze aandoening of ziekte, gebrek of klacht?” heeft hij ingevuld “
NvT
Bij alle andere hiervoor in rov. 14.2 vermelde vragen heeft hij het vakje “nee” ingevuld.
14.3.3
De derde door [appellant] ingevulde en overgelegde pagina (pagina 8) heeft hij als volgt ingevuld:
Op de vraag “Letter van de rubriek “Uw gezondheidstoestand” heeft hij vermeld “
L
Op de vraag “Aan welke aandoening of ziekte, gebrek of klachten lijdt u of heeft u geleden?” heeft hij vermeld “
Huiduitslag
Op de vraag “In welke periode(n) heeft of had u deze aandoening of ziekte, gebrek of klacht?” heeft hij vermeld “
NvT
Bij alle andere hiervoor in rov. 14.2 vermelde vragen heeft hij het vakje “nee” ingevuld.
14.3.4
De vierde door [appellant] ingevulde en overgelegde pagina (ook genummerd pagina 6) heeft hij als volgt ingevuld:
Op de vraag “Letter van de rubriek “Uw gezondheidstoestand” heeft hij vermeld “
L
Op de vraag “Aan welke aandoening of ziekte, gebrek of klachten lijdt u of heeft u geleden? heeft hij vermeld “
Vergeetachtigheid
Op de vraag “In welke periode(n) heeft of had u deze aandoening of ziekte, gebrek of klacht?” heeft hij vermeld “
NvT
Bij alle andere hiervoor in rov. 14.2 vermelde vragen heeft hij het vakje “nee” ingevuld.
14.3.5
De vijfde door [appellant] ingevulde en overgelegde pagina (ook pagina 7) heeft hij als volgt ingevuld:
Op de vraag “Letter van de rubriek “Uw gezondheidstoestand” heeft hij vermeld “
L
Op de vraag “Aan welke aandoening of ziekte, gebrek of klachten lijdt u of heeft u geleden?” heeft hij vermeld “
Problemen met vinden van woorden
Op de vraag “In welke periode(n) heeft of had u deze aandoening of ziekte, gebrek of klacht?” heeft hij vermeld “
NvT
Bij alle andere hiervoor in rov. 14.2 vermelde vragen heeft hij het vakje “nee” ingevuld.
14.4
[geïntimeerde] heeft naar eigen zeggen de door [appellant] ingevulde vragen voorgelegd aan haar medisch adviseur. Die heeft, aldus [geïntimeerde] in haar antwoordakte d.d. 1 november 2016, meegedeeld, samengevat, dat hoofdpijn, misselijkheid en vergeetachtigheid en problemen met het vinden van woorden beschouwd zouden worden als behorend tot hetzelfde symptomencomplex, dus dat in elk geval sterk zou zijn vermoed dat de achterliggende oorzaak van de klachten dezelfde zou zijn. De gedachte zou dan zijn uitgegaan naar aandoeningen als schildersziekte of een hersentumor. Op grond daarvan zou het medisch advies hebben geluid dat geen uitspraak kan worden gedaan over de medische risico’s voor arbeid en dat eerst de oorzaak van de klachten bekend zou moeten worden. Indien na onderzoek zou blijken dat sprake was van de schildersziekte/CTE zou een afwijzend acceptatie-advies zijn gegeven. De huidaandoening zou worden gezien als losstaand van de eerder genoemde klachten, maar ook over de huidaandoening zou de medisch adviseur meer onderzoek hebben willen doen voordat hij advies zou uitbrengen. Indien vervolgens uit dat onderzoek zou zijn gebleken dat de huidaandoening zou berusten op een epoxyallergie zou het meest waarschijnlijke advies “afwijzen” hebben geluid, omdat deze aandoening op www.beroepsziekten.nl staat aangeduid als beroepsziekte, waarbij schilder het eerstgenoemde risicoberoep is.
14.5
Het hof heeft in het tussenarrest van 6 september 2016 bepaald dat [appellant] bij antwoordakte mag reageren op de akte van [geïntimeerde] waarvan het hof hiervoor in rov. 14.4 de beknopte inhoud heeft weergegeven. [appellant] heeft die betreffende akte niet genomen. Het is voor het hof niet duidelijk of hij geen akte heeft genomen omdat hij de inhoud van de door [geïntimeerde] op 1 november 2016 genomen akte niet weerspreekt, of omdat hij over het hoofd heeft gezien dat hij op die akte nog mag reageren. Het hof zal [appellant] daarom (opnieuw) in staat stellen om zich uit te laten over de door [geïntimeerde] op 1 november 2016 genomen antwoordakte.
14.6
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

15.De uitspraak

Het hof:
stelt [appellant] in staat om ter rolle van 11 april 2017 alsnog te reageren op de door [geïntimeerde] op 1 november 2016 genomen antwoordakte;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. O.G.H. Milar, J.R. Sijmonsma en L.S. Frakes en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 14 maart 2017.
griffier rolraadsheer