Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond, en
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, waarin de kosten van betekening van een dwangbevel tot betaling van een aanslag watersysteemheffing ter discussie staan. De belanghebbende heeft een dwangbevel ontvangen op 23 juli 2016, met een bijbehorende kostenpost van € 39. Na bezwaar tegen deze kosten heeft de Ontvanger de kosten gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij de Rechtbank. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.
Tijdens de zitting op 16 mei 2018 heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. Belanghebbende betwistte de kosten van betekening, onder andere omdat het aanslagnummer op het dwangbevel niet correct zou zijn. Het Hof oordeelde echter dat het dwangbevel op de juiste wijze was betekend en dat de kosten terecht in rekening waren gebracht. Het Hof concludeerde dat er geen twijfel bestond dat het dwangbevel voor belanghebbende was bestemd, ondanks het onjuiste aanslagnummer. De kosten van betekening werden conform de wet vastgesteld en het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank.
De beslissing van het Hof houdt in dat het hoger beroep ongegrond is verklaard en dat de uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd. Belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.