In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de waarde van een onroerende zaak en de daaruit voortvloeiende aanslag onroerende zaakbelasting. De belanghebbende, eigenaar van de onroerende zaak, had in beroep bij de Rechtbank Oost-Brabant een uitspraak gekregen die hij niet kon accepteren. De Heffingsambtenaar van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 373.000, maar in hoger beroep verdedigde hij een waarde van € 367.000. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat deze waarde niet te hoog was, door te verwijzen naar het geïndexeerde verkoopcijfer van de onroerende zaak. Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Rechtbank en stelde de waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum 1 januari 2015 vast op € 367.000. Tevens werd de aanslag dienovereenkomstig verminderd. De Heffingsambtenaar werd veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan de belanghebbende.