ECLI:NL:GHSHE:2018:3497
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in milieustrafrecht
Op 22 augustus 2018 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de veroordeelde werd beschuldigd van het niet afvoeren en verwerken van bedrijfsafvalwater en het niet gescheiden verwerken van percolaat. De advocaat-generaal vorderde dat het hof het eerdere vonnis zou vernietigen en het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op € 1.768.357,50, minus kosten. De verdediging betwistte de ontnemingsvordering en stelde dat het te ontnemen voordeel maximaal € 33.315,50 zou moeten zijn.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het zich niet kon verenigen met de eerdere beslissing. Het hof oordeelde dat de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet kon worden vastgesteld, omdat de veroordeelde bij arrest van 22 augustus 2018 was vrijgesproken van twee van de drie ten laste gelegde handelingen. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om het wederrechtelijk verkregen voordeel te bepalen, vooral gezien het tijdsverloop en de complexiteit van de zaak. De ontnemingsvordering werd afgewezen, en het hof wees de verplichting tot betaling aan de staat van een geldbedrag af.