Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
10 mei 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 mei 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het openbaar ministerie had een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ingediend tegen de betrokkene, die was vrijgesproken van bepaalde tenlastegelegde feiten in een strafzaak. Het hof had de ontnemingsvordering afgewezen, deels omdat de betrokkene was vrijgesproken van de onderdelen a. en b. van de tenlastelegging, en deels omdat niet kon worden vastgesteld dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel had verkregen uit de bewezenverklaarde handeling onder c.
De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd, omdat de vrijspraken van de onderdelen a. en b. berustten op een onjuiste rechtsopvatting. Dit leidde tot de conclusie dat de grondslag voor de beslissing van het hof in de ontnemingszaak was komen te vervallen. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch, zodat de ontnemingsvordering opnieuw kan worden beoordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van een juiste rechtsopvatting bij de beoordeling van ontnemingsvorderingen en de samenhang met strafrechtelijke vrijspraken.