Uitspraak
1.[onderneming 1] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[onderneming 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 26 september 2017;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord, met één productie.
grief 1komt [onderneming] c.s. op tegen het oordeel van de rechtbank (in rechtsoverweging 4.1.) dat uit de Term Sheet volgt dat de betalingen dienden als voorschotten voor de in de toekomst, op grond van de overeen te komen licentie overeenkomst, door [de vennootschap] te betalen "license fee". Volgens [onderneming] c.s. kunnen de uit hoofde van de Term Sheet verrichte betalingen niet als voorschotten worden aangemerkt omdat dat zou neerkomen op het verplaatsen ofwel in de woorden van [onderneming] c.s. “parkeren” van gelden, hetgeen nooit de bedoeling van partijen is geweest. Met
grief 2komt [onderneming] c.s. op tegen het oordeel van de rechtbank dat de Term Sheet gezien kan worden als een ondubbelzinnige afspraak.
“In afwachting van deze startbestelling betalen wij 150K als aanbetaling vooruit ter bekostiging van beschreven testtrajecten (en het kopen van matrijzen en proefmaterialen teneinde e.e.a. mogelijk te maken).”
Dit beroep kan haar niet baten nu deze e-mail ziet op de periode voorafgaand aan de totstandkoming van de Term Sheet en dus geen betrekking heeft op de betalingen die zijn verricht uit hoofde van de Term Sheet.
grief 3komt [onderneming] c.s. – kort gezegd – op tegen het oordeel van de rechtbank dat zij erkend zou hebben dat zij een terugbetalingsverplichting heeft jegens [de vennootschap] . Deze grief faalt reeds gelet op hetgeen hiervoor is overwogen. Ook indien geen sprake is van een dergelijke erkenning door [onderneming] c.s., leidt dat het hof niet tot een ander oordeel over de uitleg van de afspraken zoals hiervoor weergegeven.
grief 4voert [onderneming] c.s. – samengevat – aan dat het
in beginselmoeten terugbetalen van de voorschotten niet betekent dat deze altijd terugbetaald zouden moeten worden. In het begin van de samenwerking van partijen had terugbetaling wellicht nog voor de hand gelegen zolang [onderneming] c.s. als tegenprestatie niets had gedaan. Maar toen partijen verder gingen en [onderneming] c.s. steeds meer inspanningen verrichtte en [de vennootschap] exclusiviteit bood voor de door haar ontwikkelde producten, was terugbetaling van de voorschotten niet meer aan de orde, aldus [onderneming] c.s.
Grief 4deelt het lot van deze grieven.
grief 5.
grief 6komt [onderneming] c.s. opnieuw op tegen de verplichting tot terugbetaling van de betaalde voorschotten na 31 maart 2015. Deze grief deelt het lot van grieven 1 en 2 op de gronden zoals hiervoor bij grief 1 en 2 is vermeld.
grief 7komt [onderneming] c.s. op tegen het oordeel van de rechtbank in de laatste alinea van rechtsoverweging 4.8 dat er voor de betalingen geen grondslag gevonden kan worden in de raamovereenkomst. De raamovereenkomst gaat uit van een ander verdienmodel aan de zijde van [onderneming] c.s. dan de Term Sheet. In de licentieovereenkomst wordt aan [onderneming] c.s. een licentievergoeding betaald en verzorgt [de vennootschap] de productie en verkoop. In de raamovereenkomst wordt er vanuit gegaan dat [de vennootschap] producten afneemt van [onderneming] c.s. en deze laatste de productie doet. Het honorarium in de raamovereenkomst is de marge die [onderneming] c.s. maakt tussen de productiekosten in brede zin en de prijs die [de vennootschap] voor de producten betaalt. Aldus zijn in de raamovereenkomst wel degelijk afspraken gemaakt over een vergoeding van [de vennootschap] aan [onderneming] c.s., zij het in een andere vorm. Nu de raamovereenkomst niet is opgezegd door [de vennootschap] en een beëindiging niet is voorzien, regelt de raamovereenkomst de betrekkingen tussen partijen ook na het niet tot stand komen van de licentieovereenkomst. Dit betekent dat de raamovereenkomst een grondslag vormt voor de vergoeding door [de vennootschap] aan [onderneming] c.s. aldus steeds [onderneming] c.s.
Grief 7wordt dan ook verworpen.
grief 8voert [onderneming] c.s. aan dat de rechtbank heeft miskend dat [onderneming] c.s. erop heeft mogen vertrouwen dat zij de betaalde bedragen niet behoefde terug te betalen nu [de vennootschap] ook na het einde van de Term Sheet is doorgegaan met betalen en de onderhandelingen heeft voortgezet en [onderneming] c.s. van haar kant verder is gegaan met ontwikkelen waarmee zij erop heeft mogen vertrouwen dat een licentieovereenkomst tot stand zou komen.
grief 10, 11 en 12komt [onderneming] c.s. op tegen toewijzing van de wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en beslagkosten omdat – kort gezegd – zij de hoofdsom niet verschuldigd zou zijn. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de hoofdsom wel verschuldigd en dus falen ook deze grieven.
€ 8.251,50(1,5 punten x tarief € 5.501,00)