ECLI:NL:GHSHE:2018:519

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 februari 2018
Publicatiedatum
8 februari 2018
Zaaknummer
20-002735-15
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis rechtbank in hoger beroep inzake vrijspraak ontucht met minderjarigen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 24 augustus 2015. De verdachte was eerder vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, die betrekking hadden op seksueel binnendringen bij minderjarigen. De feiten waren gepleegd tegen een slachtoffer dat jonger was dan zestien jaar in de periode van 10 augustus 2013 tot en met 4 maart 2014, en tegen een ander slachtoffer dat jonger was dan twaalf jaar in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 9 augustus 2013.

De rechtbank had de verdachte vrijgesproken wegens gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen. De officier van justitie ging tegen deze vrijspraak in beroep. Tijdens de zitting heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis van de rechtbank vroeg, evenals de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. De verdediging pleitte voor vrijspraak en stelde dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moest worden verklaard.

Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting heroverwogen en is tot de conclusie gekomen dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft zich verenigd met de overwegingen van de rechtbank en heeft het vonnis bevestigd. De beslissing werd genomen in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-002735-15
Uitspraak : 19 februari 2018
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 24 augustus 2015 in de strafzaak met parketnummer 01-860307-14 tegen:

[Verdachte],

geboren te [geboortegegevens],
wonende te [adresgegevens].
Hoger beroep
Aan verdachte is onder 1 - kort gezegd - ten laste gelegd het seksueel binnendringen bij iemand beneden de zestien jaar en gepleegd tegen [slachtoffer] in de periode
10 augustus 2013 tot en met 4 maart 2014. Onder 2 is aan verdachte - kort gezegd - ten laste gelegd het seksueel binnendringen van iemand beneden de leeftijd van 12 jaren, gepleegd tegen [slachtoffer] voornoemd, gepleegd in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 9 augustus 2013.
De rechtbank heeft verdachte van voormelde feiten vrijgesproken en heeft de benadeelde partij [naam] niet-ontvankelijk in de vordering verklaard.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen met inbegrip van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de feiten onder 1 en 2 en bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering wordt verklaard.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de redengeving waarop dit berust met inbegrip van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam].
Het hof is op grond van het onderzoek ter terechtzitting met de rechtbank van oordeel dat bij gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en dat verdachte derhalve op de juiste gronden door de rechtbank is vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. P.T. Gründemann, voorzitter,
mr. A.R.O. Mooy en mr. J. Swinkels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.H.W. van der Meijs, griffier,
en op 19 februari 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.