ECLI:NL:GHSHE:2019:1254
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake uithuisplaatsing en ondertoezichtstelling van een minderjarige
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de ondertoezichtstelling van haar minderjarige kind en de uithuisplaatsing bij de vader zijn vastgesteld. De moeder, die het gezag over het kind heeft, is het niet eens met de beslissing van de rechtbank en verzoekt het hof om deze beschikking te vernietigen. De moeder stelt dat er geen ernstige bedreiging is voor de ontwikkeling van het kind en dat de uithuisplaatsing niet noodzakelijk is. De vader verzoekt het hof om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep, dan wel het hoger beroep af te wijzen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel de moeder als de vader, alsook vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling gehoord. Het hof heeft kennisgenomen van de zorgen over de opvoedsituatie bij zowel de moeder als de vader, en concludeert dat er ernstige zorgen zijn over de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Het hof oordeelt dat de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de stabiliteit en continuïteit in de opvoeding van het kind. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd.