ECLI:NL:GHSHE:2019:1896

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 mei 2019
Publicatiedatum
21 mei 2019
Zaaknummer
200.207.048_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake schenking op papier met verzoek om comparitie

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een geschil over een schenking op papier. De appellante, aangeduid als moeder, heeft hoger beroep ingesteld tegen de geïntimeerden, die haar zoon en vader zijn. De zaak is een vervolg op eerdere vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant en eerdere tussenarresten van het hof. Tijdens de comparitie van partijen op 28 maart 2017 is in beginsel een schikking bereikt, maar partijen hebben uiteindelijk geen minnelijke regeling kunnen treffen. De moeder heeft verzocht om een nadere comparitie, terwijl de zoon en vader geen aanleiding zagen om dit te verzoeken. Het hof heeft besloten om een meervoudige comparitie van partijen te bepalen om te proberen een definitieve schikking te bewerkstelligen. De uitspraak van het hof houdt in dat partijen, vergezeld van hun advocaten, moeten verschijnen voor de meervoudige kamer van het gerechtshof op een nader te bepalen datum. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en het hof heeft de rol van de zaak vastgesteld voor 4 juni 2019, waar partijen hun verhinderdata moeten opgeven. Het arrest is uitgesproken op 21 mei 2019.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.207.048/01
arrest van 21 mei 2019
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
verder: moeder,
advocaat: mr. G.L. Brokking-van Alphen te Valkenswaard,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,verder: [de zoon 2] ,

2.
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
verder: vader,
geïntimeerden in principaal hoger beroep,
appellanten in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. A. van der Toorn te Roermond,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 21 februari 2017, het incidenteel arrest van 12 december 2017 en het tussenarrest van 27 november 2018 in het hoger beroep van de door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, onder zaaknummer C/01/290455 / HA ZA 15-154 gewezen vonnissen van 10 juni 2015, 10 februari 2016 en 31 augustus 2016.

11.Het verdere verloop van het geding

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 27 november 2018;
- de akte van moeder van 8 januari 2019;
- de akte van [de zoon 2] en vader van 8 januari 2019.
Partijen hebben arrest gevraagd.

12.De verdere beoordeling

In het principaal appel en in het incidenteel appel
12.1
In het tussenarrest van 27 november 2018 heeft het hof onder meer overwogen dat uit het proces-verbaal van de comparitie van partijen in hoger beroep op 28 maart 2017 blijkt dat toen in beginsel een schikking is bereikt. Gelet op de relatie tussen partijen en het vooralsnog voortduren van de onderlinge verplichtingen heeft het hof partijen in overweging gegeven een definitieve schikking te bewerkstelligen, en de verdere behandeling van de grieven aangehouden zodat partijen zouden kunnen laten weten of zij alsnog een minnelijke regeling van het geschil zouden hebben bereikt. Het hof heeft daaraan toegevoegd dat hiervoor geen comparitie van partijen zou worden bepaald, tenzij partijen daarom zouden verzoeken (r.o. 9.13).
12.2
Naar aanleiding hiervan hebben beide partijen laten weten dat zij geen minnelijke regeling van het geschil hebben bereikt. Moeder heeft te kennen gegeven prijs te stellen op een nadere comparitie. [de zoon 2] en vader hebben laten weten geen aanleiding te zien om een verzoek te doen voor het bepalen van een comparitie.
12.3
Nu de ene partij verzoekt om een comparitie en de wederpartij daar weliswaar zelf geen aanleiding voor ziet maar er ook geen bezwaar tegen heeft, zal het hof een meervoudige comparitie van partijen bepalen met het oog op het beproeven van een minnelijke regeling.
12.4
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

13.De uitspraak

Het hof:
in het principaal appel en in het incidenteel appel
bepaalt dat partijen vergezeld van hun advocaten, zullen verschijnen voor de meervoudige kamer van het gerechtshof die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door dit hof te bepalen datum, met het hiervoor onder 12.3 vermelde doel;
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 4 juni 2019 voor opgave van de verhinderdata van partijen zelf en hun advocaten in de maanden juli, augustus, september en oktober 2019;
bepaalt dat het hof na genoemde roldatum dag en uur van de comparitie zal vaststellen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, A.J. Kromhout en J.W. van Rijkom en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 21 mei 2019.
griffier rolraadsheer