Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
10 april 2018, nummers BRE 17/3185 tot en met BRE 17/3187, in het geding tussen
1.Ontstaan en loop van het geding
- onder aanslagnummer [aanslagnummer] F.01.0502, over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 (hierna: de naheffingsaanslag 2010),
- onder aanslagnummer [aanslagnummer] F.01.1501, over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 (hierna: de naheffingsaanslag 2011), en
- onder aanslagnummer [aanslagnummer] F.01.2501, over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 (hierna: de naheffingsaanslag 2012).
2.Feiten
beoordeling - gehandhaafd.
beoordeling - gehandhaafd.
beoordeling - gehandhaafd.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
“Op 17-04-2019 verscheen ik voor U in de rechtbank over het wel en niet bezwaar tegen de belasting nu is mijn oude boekhouder bereid om voor U en onder ede t verklaring dat hij bezwaar brieven heeft verstuurt”.
[B] , bij zijn aanbiedingsbrief aan de Rechtbank van 30 januari 2018 gevoegde bezwaarschriften van 15 oktober 2015, gericht aan respectievelijk de Belastingdienst Limburg te Heerlen, t.a.v. de heer [C] en aan de Belastingdienst Limburg te Heerlen, t.a.v. de inspecteur Omzetbelasting.
[de vennoot] (zie onderdeel 2.3).
[B] , van 30 januari 2018 aan de Rechtbank, waarbij kopieën zijn gevoegd van twee (pro forma) bezwaarschriften van 15 oktober 2015, gericht aan respectievelijk de Belastingdienst Limburg te Heerlen, t.a.v. de heer [C] en de Belastingdienst Limburg te Heerlen, t.a.v. de inspecteur Omzetbelasting. Die bezwaarschriften zijn gericht tegen de naheffingsaanslagen omzetbelasting die zijn opgelegd naar aanleiding van het boekenonderzoek over de jaren 2010, 2011 en 2012. In zijn aanbiedingsbrief verklaart [B] de twee bezwaarschriften daadwerkelijk te hebben verzonden aan de Belastingdienst.
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
’s-Gravenhage. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen.