ECLI:NL:GHSHE:2019:3619

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 oktober 2019
Publicatiedatum
3 oktober 2019
Zaaknummer
200.252.641_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van een beschikking inzake uithuisplaatsing en bekrachtiging van eerdere beschikking

In deze zaak gaat het om een herstelde beschikking van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch met betrekking tot de uithuisplaatsing van kinderen. De ouders, hierna aangeduid als de moeder en de vader, hebben hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 9 oktober 2018 is gegeven. De zaak is behandeld door het Team familie- en jeugdrecht van het hof. Op 18 april 2019 heeft het hof een beschikking gegeven, maar de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de GI), heeft op 29 april 2019 een verzoek ingediend om een kennelijke schrijffout in deze beschikking te herstellen. Het hof heeft de betrokken partijen, waaronder de advocaat van de ouders, de pleegmoeder en de Raad voor de Kinderbescherming, in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren. De advocaat van de ouders en de raad hebben geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek van de GI, terwijl de pleegmoeder niet binnen de gestelde termijn heeft gereageerd. Het hof heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake is van een kennelijke schrijffout en heeft het verzoek van de GI toegewezen. De beschikking van 18 april 2019 is verbeterd, waarbij het hof de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigt voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen is. De verbeterde beschikking is op 3 oktober 2019 in het openbaar uitgesproken, waarbij de griffier een afschrift aan de betrokken partijen zal verstrekken.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 3 oktober 2019
Zaaknummer : 200.252.641/01
Zaaknummer 1e aanleg : C/02/348179 / JE RK 18-1421
in de zaak in hoger beroep van:

[de moeder] ,

en
[de vader],
beiden wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
hierna te noemen: de ouders, respectievelijk de moeder en de vader,
advocaat: mr. E.M.A. Leijser,
tegen

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
de gecertificeerde instelling,
verweerster,
hierna te noemen: de GI.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
- [pleegmoeder] , oma vaderszijde, hierna te noemen: de pleegmoeder.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidoost Nederland, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.

Overwegingen

Het hof heeft een beschikking tussen partijen gegeven op 18 april 2019
.
Bij brief van 29 april 2019 heeft de GI het hof bericht dat naar haar mening in voormelde beschikking sprake is van een kennelijke schrijffout en verzocht deze fout te herstellen. Het gaat daarbij om de in het dictum genoemde datum van de bestreden beschikking. Anders dan in het dictum staat vermeld bekrachtigt het hof de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 9 oktober 2018.
De advocaat van de ouders, de pleegmoeder en de raad zijn in de gelegenheid gesteld te reageren op voormeld verzoek. De advocaat van de ouders en de raad hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen inwilliging van het verzoek. De pleegmoeder heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd.
De advocaat van de ouders, de GI, de pleegmoeder en de raad zijn verzocht om de eerder toegezonden afschriften van de beschikking te retourneren aan het hof. De advocaat van de ouders, de GI en de raad hebben het door het hof verstrekte afschrift van de beschikking van 18 april 2019 teruggezonden.
Het hof is van oordeel dat sprake is van een kennelijke schrijffout die zich voor eenvoudig herstel leent en wijst het verzoek van de GI toe.
Voormelde beschikking zal mitsdien op de volgende wijze worden verbeterd.

De beslissing

Het hof:
bepaalt dat het dictum van de gegeven beschikking van 18 april 2019 moet worden verbeterd en gewijzigd in:
‘bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 9 oktober 2018, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
…’;
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 3 oktober 2019 wordt vermeld op de minuut van de beschikking van 18 april 2019 en dat de griffier van de verbeterde minuut aan partijen een afschrift verstrekt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, H. van Winkel en M.I. Peereboom-van Drunick en is op 3 oktober 2019 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.