Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[de vader],
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de ouders, bijgestaan door hun advocaten;
- de GI, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 1] en mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 2] ;
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] .
3.De beoordeling
- [minderjarige 1] (hierna:
- [minderjarige 2] (hierna:
- Lid 1. Voor de duur van de ondertoezichtstelling kan de kinderrechter op verzoek van de gecertificeerde instelling een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
- Lid 2. Op het verzoek van een met het gezag belaste ouder, een omgangsgerechtigde, de minderjarige van twaalf jaar of ouder en de gecertificeerde instelling kan de kinderrechter de in het eerste lid genoemde beslissing wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
tijdelijkewijziging in de zorgregeling wordt aangebracht. Het hof heeft partijen voorgehouden dat zij zich dienen te houden aan de volgende voorlopige zorgregeling die het hof – in afwachting van de resultaten van systeemtherapie – zal vastleggen.
in het belang van de kinderende volgende wijziging aanbrengen in de voorlopig regeling, waarbij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] één weekend per twee weken, te weten in de even weekenden, bij de vader verblijven:
- het ene weekend, te beginnen op vrijdag 1 november 2019 en dan iedere vier weken daarna, van vrijdag 12.00 uur tot en met zondag 18.00 waarbij de vader de kinderen op vrijdag ophaalt uit school en
- het andere weekend, te beginnen op zaterdag 16 november 2019 en dan iedere vier weken daarna, waarbij de vader de kinderen op zaterdag meeneemt na de hockey en
moetennakomen, waarbij het hof met name de moeder aanspreekt als het gaat om het ophalen van de kinderen op zondag. Verder lijkt de moeder grote moeite te hebben met de wijze waarop de vader invulling geeft aan zijn contacten met de kinderen. Dit dient de moeder te leren loslaten.
4.De beslissing
- het ene weekend, te beginnen op vrijdag 1 november 2019 en dan iedere vier weken daarna, van vrijdag 12.00 uur tot en met zondag 18.00 waarbij de vader de kinderen op vrijdag ophaalt uit school en de vader hen zondag ook weer terugbrengt naar de moeder;
- het andere weekend, te beginnen op zaterdag 16 november 2019 en dan iedere vier weken daarna, waarbij de vader de kinderen op zaterdag meeneemt na de hockey en de moeder de kinderen op zondag om 18.00 uur bij de vader ophaalt waarbij de dwangsom geldt die de voorzieningenrechter bij vonnis van 19 september 2019 aan de moeder heeft opgelegd van € 250,- voor iedere keer als zij er niet voor zorgt dat de kinderen op zondag worden opgehaald bij de vader, tot een maximum van € 10.000,- is bereikt.
PRO FORMA tot vrijdag 1 mei 2020in afwachting van de berichtgeving van partijen en de GI over het verloop van de in te zetten systeemtherapie.