ECLI:NL:GHSHE:2020:1031
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Teruggaaf inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en geschil over hoogte en gelijkheidsbeginsel
In deze zaak gaat het om een teruggaafbeschikking van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) voor de belanghebbende, die in 2016 zowel een salaris ontving van het Ministerie van Financiën als een pensioen van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP). De belanghebbende ontving een teruggaafbeschikking van € 478, maar stelde dat hij recht had op een teruggaaf van € 2.618. De inspecteur handhaafde de beschikking, waarna de belanghebbende in beroep ging bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna de belanghebbende hoger beroep instelde bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het Hof oordeelde dat de teruggaaf correct was vastgesteld en dat de belanghebbende geen recht had op een hogere teruggaaf. Tevens werd het beroep op schending van het gelijkheidsbeginsel afgewezen, omdat de situatie van de belanghebbende wezenlijk verschilde van andere gevallen. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en oordeelde dat er geen recht op immateriële schadevergoeding bestond, aangezien de redelijke termijn niet was overschreden. De uitspraak werd gedaan op 19 maart 2020.