In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1988 en woonachtig in [adres verdachte], was in eerste aanleg veroordeeld voor een poging tot overval op een tankstation in Heerlen op 31 oktober 2016. De rechtbank had eerder een voorwaardelijke straf opgelegd, maar het hof heeft het vonnis vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het eerdere vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van 20 maanden. De verdachte had een strafmaatverweer gevoerd en verzocht om de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen af te wijzen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot afpersing, waarbij hij met een bivakmuts en een (nep)wapen het tankstation binnenging en de medewerker bedreigde.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte onder druk van een medeverdachte handelde, maar heeft benadrukt dat hij ook zelf verantwoordelijk was voor zijn daden. De ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de eerdere veroordelingen van de verdachte hebben geleid tot de beslissing om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Daarnaast heeft het hof de tenuitvoerlegging gelast van eerdere voorwaardelijke straffen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig had gemaakt.