mw. mr. M.C. Franken

Rechtbank Rotterdam wijst verzoek om voorlopige voorziening af en verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot schuldsaneringsregeling.

De rechtbank heeft een verzoek om moratorium en voorlopige voorziening toegewezen, waardoor verzoekers in hun huurwoning kunnen blijven wonen. De huurtermijnen zijn voldoende verzekerd door hun inkomen.

De rechtbank heeft een verzoek om moratorium en voorlopige voorziening toegewezen voor zes maanden, waarbij verzoekster in staat wordt gesteld haar huurtermijnen tijdig te voldoen.

De rechtbank heeft het verzoek om een moratorium afgewezen, omdat de wet niet toestaat dat een moratorium langer dan zes maanden duurt. Verzoekster is ook niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot schuldsanering.

Rechtbank Rotterdam wijst voorlopige voorziening toe voor verzoeker onder beschermingsbewind, zodat hij kan blijven wonen en huurtermijnen kan voldoen.

De rechtbank heeft een voorlopige voorziening toegewezen voor verzoekster in een faillissementszaak, waarbij de ontruiming van haar huurwoning is opgeschort voor zes maanden.

De rechtbank heeft een voorlopige voorziening toegewezen aan verzoekster voor zes maanden, waarbij de ontruiming van haar huurwoning is opgeschort, onder voorwaarden van tijdige huurbetalingen.

Rechtbank Rotterdam wijst verzoek tot toelating WSNP toe en stelt ingangsdatum vast op 8 januari 2025.

De rechtbank heeft het verzoek van de heer [verzoeker] tot toelating tot de WSNP toegewezen, met toepassing van de hardheidsclausule. De ingangsdatum is vastgesteld op 3 juli 2025.

De rechtbank heeft het verzoek van de heer [verzoeker] tot toelating tot de WSNP toegewezen en de ingangsdatum vastgesteld op 9 juli 2024.

De rechtbank heeft het verzoek van de heer [verzoeker] tot toelating tot de WSNP toegewezen, met toepassing van de hardheidsclausule. De ingangsdatum is vastgesteld op 3 juli 2025.

Wrakingsverzoek afgewezen; verzoeker heeft geen concrete feiten aangedragen die wijzen op vooringenomenheid van de rechter.

De Rechtbank Rotterdam heeft op 20 mei 2025 een faillietverklaring uitgesproken voor verweerder, na vaststelling van niet nagekomen betalingsverplichtingen en het ontbreken van een betalingsregeling.

Verzoeker is niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van de rechter, omdat het verzoek na de einduitspraak in de hoofdzaak is ingediend.

Rechtbank Rotterdam verleent schone lei aan schuldenaar, erkend als gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire, en stelt vast dat hij niet tekort is geschoten in zijn verplichtingen.

De rechtbank heeft het verzoek van mevrouw [verzoekster] tot toelating tot de WSNP toegewezen, maar geen eerdere ingangsdatum vastgesteld. De ingangsdatum is 27 februari 2025.

De rechtbank heeft het verzoek van de heer [verzoeker] om toegelaten te worden tot de WSNP toegewezen, met een ingangsdatum van 27 februari 2025.

Rechtbank Rotterdam wijst verzoek tot toelating WSNP toe aan mevrouw [verzoekster] en stelt ingangsdatum vast op 27 november 2023.

De rechtbank heeft het verzoek van mevrouw [verzoekster] tot toelating tot de WSNP toegewezen, met een ingangsdatum van 27 februari 2025 en een einddatum van 27 augustus 2026.

De rechtbank heeft het verzoek van de heer [verzoeker] om toelating tot de WSNP toegewezen en de ingangsdatum vastgesteld op 27 november 2023.

De rechtbank heeft het verzoek van de heer [verzoeker] om toelating tot de WSNP toegewezen, met een ingangsdatum op 27 februari 2025 en een einddatum op 27 augustus 2026.

De Rechtbank Rotterdam heeft op 13 februari 2025 het verzoek tot verschoning van mr. C. Bouwman toegewezen, om schijn van partijdigheid te voorkomen in een civiele procedure.

Verzoeker is niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek wegens het ontbreken van verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat.

De rechtbank verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek, omdat de rechter de hoofdzaak niet meer behandelde na een einduitspraak.

De rechtbank heeft het verzoek van [verzoekster] tot toelating tot de WSNP toegewezen en de regeling met vijf maanden verlengd. De ingangsdatum is 20 november 2024, einddatum 20 oktober 2026.

Verzoek tot schuldsaneringsregeling afgewezen wegens onvoldoende goede trouw en onbetaalde schulden. Verzoekster heeft schulden bij CJIB en kinderdagverblijf niet betaald.

Rechtbank Rotterdam wijst WSNP toe aan [naam] en stelt ingangsdatum vast op 6 mei 2024, met gedeeltelijke toewijzing van verzoek om eerdere ingangsdatum.

De rechtbank heeft de heer [verzoeker] toegelaten tot de WSNP en een eerdere ingangsdatum vastgesteld op 23 april 2023. De termijn van de regeling is verlengd tot 23 april 2025.

Rechtbank Rotterdam heeft mevrouw [verzoekster] toegelaten tot de WSNP en haar verzoek om eerdere ingangsdatum toegewezen. De ingangsdatum is vastgesteld op 23 april 2023, met een verlenging van zes maanden tot 23 april 2025.

De rechtbank heeft mevrouw [verzoekster] toegelaten tot de WSNP en de ingangsdatum vastgesteld op 23 januari 2024, met een postblokkade van 13 maanden.

De Rechtbank Rotterdam heeft op 16 oktober 2024 het verzoek van [verzoeker] tot toelating tot de WSNP toegewezen, met toepassing van de hardheidsclausule. De ingangsdatum is vastgesteld op 16 oktober 2024 en de einddatum op 16 april 2026.

Rechtbank Rotterdam wijst het verzoek van [verzoeker] tot toelating tot de WSNP toe, ondanks gedeeltelijke slechte trouw, met toepassing van de hardheidsclausule.

De rechtbank heeft [verzoeker] toegelaten tot de WSNP ondanks een strafrechtelijke veroordeling, met verplichtingen en een postblokkade voor 13 maanden.

Wrakingsverzoek van verzoekster tegen rechter afgewezen; onvoldoende bewijs voor partijdigheid.

De rechtbank heeft het verzoek tot wraking van rechters afgewezen, omdat er geen objectieve aanwijzingen voor partijdigheid waren.

De rechtbank heeft het verzoek van de heer [verzoeker] tot toelating tot de WSNP toegewezen, met toepassing van de hardheidsclausule. De ingangsdatum is 9 oktober 2024, einddatum 9 april 2026.

Rechtbank Rotterdam wijst voorlopige voorziening toe voor zes maanden in faillissementszaak, met moratorium en schuldhulpverlening.

De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot schuldsanering, vanwege een aanzienlijke huurachterstand en het ontbreken van feitelijke woonlasten.

De rechtbank heeft een voorlopige voorziening toegewezen voor verzoekster in een faillissementsprocedure, waardoor ontruiming van haar huurwoning wordt opgeschort voor zes maanden.

De rechtbank heeft een voorlopige voorziening toegewezen aan verzoekster, waarbij de ontruiming van haar huurwoning voor zes maanden is opgeschort, gezien haar financiële situatie en de opstart van budgetbeheer.

Rechtbank Rotterdam wijst voorlopige voorziening toe voor zes maanden, verbiedt ontruiming huurwoning verzoekster en verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in verzoek tot schuldsaneringsregeling.

Rechtbank Rotterdam wijst verzoek om wettelijke schuldsaneringsregeling toe, maar verzoekt eerdere ingangsdatum af.

Rechtbank Rotterdam wijst verzoek om wettelijke schuldsaneringsregeling toe, maar verzoekt eerdere ingangsdatum af.

Wrakingsverzoek afgewezen; geen objectieve aanwijzingen voor vooringenomenheid van de rechter.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van diefstal in vereniging van verdovende middelen en medeplegen vervoeren/aanwezig hebben van verdovende middelen wegens onvoldoende bewijs.

De rechtbank Rotterdam sprak de verdachte vrij van diefstal in vereniging en medeplegen van het vervoeren van verdovende middelen wegens onvoldoende bewijs.

De rechtbank heeft een verdachte veroordeeld tot 10 maanden jeugddetentie, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, voor het aanbieden en overdragen van vuurwapens via Telegram.

Verdachte veroordeeld voor diefstal van een bestelbus met geweld en gevaarlijk rijgedrag. Gevangenisstraf van 195 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk.

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot 24 maanden gevangenisstraf voor beroving met geweld en bezit van MDMA en hasjiesj. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van medeplegen en medeplichtigheid aan beroving van een koerier, wegens gebrek aan bewijs voor nauwe samenwerking.