Uitspraak
datum beslissing 14 juli 2020
1.[Holding B.V.] Holding B.V.,
[curator] q.q. in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [B.V.] B.V. ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.M. Brouwers, heeft een wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren mrs. J.M.H. Schoenmakers, J.P. de Haan en M.E. Smorenburg. Het wrakingsverzoek is ingediend op 4 juni 2020, maar de wrakingskamer heeft geoordeeld dat dit verzoek niet tijdig is ingediend. De verzoeker was op de hoogte van de feiten die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek op of omstreeks 14 mei 2020, maar heeft pas drie weken later het verzoek ingediend. Dit is in strijd met artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat vereist dat een wrakingsverzoek zo snel mogelijk na bekendwording van de feiten wordt ingediend.
De wrakingskamer heeft verder vastgesteld dat de gronden van verzoeker niet voldoende zijn om tot wraking over te gaan. De verzoeker heeft aangevoerd dat de raadsheren partijdig hebben gehandeld door de wensen van partijen te negeren en dat zij een deskundige hebben benoemd zonder rekening te houden met de financiële situatie van verzoeker. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de raadsheren niet in strijd met de wet hebben gehandeld en dat hun beslissingen niet kunnen worden aangemerkt als blijk van vooringenomenheid.
Uiteindelijk heeft het hof besloten om verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot wraking en het proces in de hoofdzaak voort te zetten. De beslissing is openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van deze uitspraak.