Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over naheffingsaanslagen loonheffingen en boetebeschikkingen die zijn opgelegd aan belanghebbende, een B.V. die een Toyota Land Cruiser ter beschikking heeft gesteld aan haar directeur-grootaandeelhouder. De centrale vraag in het geschil is of belanghebbende heeft aangetoond dat met deze auto minder dan 500 kilometer in privé is gereden in de jaren 2009 en 2010. De Inspecteur van de Belastingdienst had naheffingsaanslagen opgelegd, omdat hij van mening was dat de rittenregistratie niet sluitend was en er geen loonheffingen waren ingehouden voor het privégebruik van de auto. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 10 oktober 2019 heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. Belanghebbende stelde dat het rittenregistratiesysteem van Trevler correct functioneerde en dat er geen privéritten waren gemaakt. De Inspecteur betwistte dit en stelde dat de rittenregistratie gebreken vertoonde. Het Hof oordeelde dat de bewijslast bij belanghebbende lag en dat deze niet was voldaan. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de rittenregistratie niet voldoende bewijs bood om aan te tonen dat er minder dan 500 kilometer privé was gereden. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Tevens werd besloten dat er geen redenen waren om het griffierecht te vergoeden of om de proceskosten te vergoeden.