Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[appellant],
Essent,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 6510155 / 17-8852)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord in principaal hoger beroep tevens memorie van grieven in (deels voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep, met productie;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep tevens akte houdende vermindering van eis, met producties,
- de akte van de zijde van Essent.
3.De beoordeling
“ [appellant] alsnog uit te nodigen voor een gesprek (nog los van de omstandigheid dat de functie inmiddels is ingevuld) of enige andere actie te ondernemen richting (…) [appellant] .”
grieven 2 en 3gericht zijn tegen de weergave in het bestreden vonnis onder 4.4 van het verweer van Essent. Voor zover deze grieven een ruimere strekking hebben en [appellant] daarmee inhoudelijk opkomt tegen het verweer van
“De hiring managers voorkeur gaat uit naar iemand met een big 4 achtergrond met 5 tot 10 jaar werkervaring. (…)”,een verboden onderscheid naar leeftijd heeft gemaakt en daarmee jegens [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld als bedoeld in artikel 6:162 BW.
“voor een kandidaat met vijf tot tien jaar werkervaring mede een rol heeft gespeeld bij het besluit om”[appellant] af te wijzen en dat Essent met deze voorkeur
“met name oudere kandidaten”uitsluit,
“omdat zij over het algemeen meer werkervaring zullen hebben dan jongere kandidaten”.Dat Essent
“mogelijk ook andere redenen heeft gehad om”[appellant] af te wijzen, doet naar het oordeel van het CRM
“niet af aan het oordeel dat”Essent jegens hem
“onderscheid op grond van leeftijd heeft gemaakt.”Nu dit onderscheid - aldus het CRM - niet objectief gerechtvaardigd is, heeft Essent jegens [appellant] een
“verboden onderscheid (…) op grond van leeftijd bij de afwijzing voor de functie Senior Auditor”gemaakt.
“Ik heb je profiel beoordeeld in het licht van deze vacature en moet je helaas laten weten dat ik ook hier onvoldoende aanleiding zie om met elkaar een gesprek aan te gaan.”
“Ik heb je profiel beoordeeld in het licht van deze vacature en moet je helaas laten weten dat ik ook hier onvoldoende aanleiding zie om met elkaar een gesprek aan te gaan.”.Deze e-mail biedt ook geen steun voor het standpunt van [appellant] dat Essent eerst nadat zij op de hoogte was van de klacht van [appellant] bij het CRM haar afwijzing heeft bijgesteld althans aangevuld met nadere inhoudelijke afwijzingsgronden.
grief Iconcludeert Essent, kort gezegd, dat ingeval een van de grieven van [appellant] slaagt, er geen aanleiding is voor toewijzing van schadevergoeding.
grief IIkomt Essent op tegen het feit dat de kantonrechter [appellant] niet in de proceskosten heeft veroordeeld.
4.De uitspraak
in principaal en incidenteel hoger beroep: