ECLI:NL:GHSHE:2020:276
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling van een politieagent na disproportioneel politiegeweld
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1953, was eerder vrijgesproken van de beschuldiging van het opzettelijk mishandelen van een politieagent, hoofdagent [benadeelde], tijdens een aanhouding op 30 augustus 2014. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een geldboete van € 400,00, subsidiair 8 dagen hechtenis, met een proeftijd van 1 jaar. Tevens werd gevorderd dat de schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] zou worden toegewezen.
De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de aanhouding van de verdachte gepaard ging met disproportioneel geweld door de politie. Het hof heeft echter geoordeeld dat het geweld dat door de verbalisanten is gebruikt, hoewel fors, binnen de grenzen van wat als gepast kan worden beschouwd viel. Het hof concludeerde dat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte opzettelijk de politieagent had mishandeld. Daarom sprak het hof de verdachte vrij van de tenlastelegging.
Daarnaast verklaarde het hof de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van de beschuldiging van mishandeling.