In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 september 2020 uitspraak gedaan in een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis van de rechtbank Limburg. De appellant, die in de hoofdzaak een huurder is, heeft verzocht om schorsing van het vonnis waarin hij werd veroordeeld tot ontruiming van de door hem gehuurde woning en betaling van achterstallige huur. De appellant stelt dat hij een spoedeisend belang heeft bij schorsing, omdat hij afhankelijk is van insuline die gekoeld moet worden bewaard. Hij vreest voor zijn leven als hij op straat komt te staan en geen toegang heeft tot zijn medicatie. De appellant heeft ook financiële problemen, aangezien zijn uitkeringen zijn beëindigd en hij momenteel alleen huurtoeslag en zorgtoeslag ontvangt.
De geïntimeerde, Stichting ZOwonen, heeft verweer gevoerd en stelt dat de belangen van de appellant niet zwaarder wegen dan die van ZOwonen, die een aanzienlijke huurachterstand van de appellant heeft. Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de belangen van ZOwonen zwaarder wegen. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant een betalingsachterstand heeft van bijna twee jaar en dat het niet acceptabel is dat deze achterstand verder oploopt. Het hof heeft de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis geschorst totdat in het incident is beslist, en de zaak verwezen naar de rol voor verdere behandeling.