In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 september 2020 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding. De zaak betreft een vordering tot afgifte van bescheiden op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) door de gemeente Zundert en de Politie, die als appellanten optreden tegen de rechtspersoon Divine Investments Limited en Recreatiepark Fort Oranje B.V., die als geïntimeerden zijn aangemerkt. De gemeente en de politie hebben in eerste aanleg een veroordeling gekregen om bepaalde documenten te verstrekken aan Divine c.s. De voorzieningenrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant had op 20 maart 2020 geoordeeld dat de gemeente c.s. hoofdelijk diende te worden veroordeeld om binnen tien dagen na het vonnis afschrift te verstrekken van relevante documenten, met een dwangsom van € 1.000,- per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 500.000,-.
In hoger beroep heeft de gemeente c.s. de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis willen schorsen, stellende dat hun belang bij schorsing zwaarder weegt dan het belang van Divine c.s. bij onmiddellijke tenuitvoerlegging. Het hof heeft echter geoordeeld dat het belang van de gemeente c.s. bij het afwachten van de uitkomst van het hoger beroep in de hoofdzaak zwaarder weegt dan het belang van Divine c.s. bij onmiddellijke tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis. Het hof heeft de incidentele vordering tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad toegewezen, wat betekent dat de gemeente c.s. niet verplicht is om de gevorderde documenten te verstrekken totdat er een uitspraak in de hoofdzaak is gedaan. De hoofdzaak is verwezen naar de rol van 6 oktober 2020 voor verdere behandeling.