Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[appellant],
de VvE,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/238249 / HA ZA 17-376)
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift in incidenteel hoger beroep, tevens memorie van antwoord, met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep, tevens akte houdende uitlating, met producties;
- de akte van de zijde van de VvE, met producties;
- de antwoordakte van de zijde van [appellant] .
3.De beoordeling
“een perceel BOUWTERREIN, waarop kopers voornemens zijn appartementswoningen te bouwen, gelegen te [plaats] (…), kadastraal bekend Gemeente [gemeente] , sectie [sectieletter] ,
”.
, welke weg door en voor rekening en risico van koper wordt aangelegd, zonder dat e.e.a. leidt tot extra kosten voor de toekomstige eigenaren van de appartementen.” (...)
, handelend namens haar lastgevers en tevens vrijwillig waarnemende de belangen van [besloten vennootschap 2] in hun hoedanigheid van appartementseigenaren, verklaarde de in voormelde aanhaling omschreven rechten bij deze namens de door haar vertegenwoordigden te aanvaarden.” (…).”
“een perceel
;”,grenzend aan het hiervoor onder 3.1 genoemde perceel ‘bouwterrein’
.
“A.BEDINGEN, opgelegd door de gemeente Maastricht:”,de bedingen onder A.1 tot en met A.6 als hiervoor weergegeven in rechtsoverweging 3.2 letterlijk aangehaald.
“rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de”woningen in aanbouw bij notariële akten door [besloten vennootschap 2] , daarbij vertegenwoordigd door [appellant] als gevolmachtigde, geleverd aan de kopers van de woningen (hierna ook: appartementseigenaren).
“met betrekking tot het beheer van de terreinen (…) nummers [sectienummer 4] , [sectienummer 3] , [sectienummer 5] en [sectienummer 6] , eigendom van [besloten vennootschap 1] ”overeengekomen
“dat deze in gebruik worden gegeven aan de Vereniging van Eigenaren (…) ten behoeve van
“drie (3) percelen parkeerterrein, alsmede een perceel grond, (…) te [plaats] , gemeente [gemeente] (…) achter het appartementengebouw [straatnaam] [nummer 1] / [nummer 2] te [plaats] , kadastraal bekend:
“koper voornemens”is
“het verkochte te gebruiken als parkeerterrein voor de ten zuiden van het verkochte gelegen appartementen [straatnaam] [nummer 1] [letter 2] tot en met [letter 1] en [nummer 2] [letter 2] tot en met [letter 3] te [plaats] en toegang tot de openbare weg, via de inmiddels op het verkochte aangebrachte inritten.”
“het gratis gebruik van de parkeerplaatsen door de bewoners”met ingang van laatstgenoemde datum wordt beëindigd. Verder heeft (de advocaat van) [appellant] bij deze brief onder andere aangekondigd dat [appellant] voornemens is om met ingang van die datum de toegangsweg tot het parkeerterrein met een elektronisch bedienbare poort af te sluiten voor autoverkeer, dat hij de VvE en/of de individuele bewoners van de appartementswoningen in de gelegenheid wil stellen een parkeerplaats te huren of te kopen en dat hij zich vrij acht om parkeerplaatsen die niet door de VvE of individuele bewoners worden gekocht of gehuurd met ingang van 1 november 2017 aan derden te verkopen of verhuren.
primairte verklaren voor recht dat de overeenkomst uit oktober 1995 op 1 november 2017 is geëindigd,
subsidiairdat de rechtbank die overeenkomst beëindigd verklaart met ingang van 1 november 2017 en ii) te verklaren voor recht dat [appellant] met ingang van 1 november 2017 bevoegd is om de
primairdat sprake is van een erfdienstbaarheid, inhoudende dat de (leden van de) VvE om niet gebruik mag/mogen maken van de toegangsweg gelegen op perceel [sectienummer 6] om te komen van en te gaan naar het parkeerterrein gelegen op de oorspronkelijke percelen [sectienummer 4] , [sectienummer 3] en [sectienummer 5] en van dat parkeerterrein om niet gebruik mag/mogen maken, ii)
subsidiairdat sprake is van een erfdienstbaarheid, inhoudende dat de (leden van de) VvE om niet gebruik mag/mogen maken van de toegangsweg gelegen op perceel [sectienummer 6] om te komen van en te gaan naar het parkeerterrein gelegen op de oorspronkelijke percelen [sectienummer 4] en [sectienummer 3] en van dat parkeerterrein om niet gebruik mag/mogen maken en [appellant] voor zover nodig te veroordelen mee te werken aan het vestigen van deze erfdienstbaarheid, iii)
meer subsidiairdat sprake is van een kwalitatieve verplichting inhoudende als hiervoor onder I.i vermeld, iv)
meer subsidiairdat sprake is van een kwalitatieve verplichting inhoudende dat de (leden van de) VvE om niet gebruik mag/mogen maken van de toegangsweg gelegen op perceel [sectienummer 6] om te komen van en te gaan naar het parkeerterrein gelegen op de oorspronkelijke percelen [sectienummer 4] en [sectienummer 3] en van dat parkeerterrein om niet gebruik mag/mogen maken, v)
meer subsidiairdat sprake is van een derdenbeding inhoudende als hiervoor onder I.i vermeld, vi)
meer subsidiairdat sprake is van een derdenbeding inhoudende als hiervoor onder I.iv vermeld, vii)
meer subsidiairdat de regeling inhoudende dat de (leden van de) VvE om niet gebruik mag/mogen maken van de toegangsweg gelegen op perceel [sectienummer 6] om te komen van en te gaan naar het parkeerterrein gelegen op de oorspronkelijke percelen [sectienummer 4] , [sectienummer 3] en [sectienummer 5] en van dat parkeerterrein om niet gebruik mag/mogen maken, op een door de rechtbank te bepalen wijze alsnog notarieel wordt vastgelegd, viii)
meer subsidiairdat de regeling inhoudende dat de (leden van de) VvE om niet gebruik mag/mogen maken van de toegangsweg gelegen op perceel [sectienummer 6] om te komen van en te gaan naar het parkeerterrein gelegen op de oorspronkelijke percelen [sectienummer 4] en [sectienummer 3] en van dat parkeerterrein om niet gebruik mag/mogen maken, op een door de rechtbank te bepalen wijze alsnog notarieel wordt vastgelegd;
primair[appellant] te veroordelen de oorspronkelijke percelen [sectienummer 4] , [sectienummer 3] en [sectienummer 5] weer in
subsidiair[appellant] te veroordelen zorg te dragen voor minimaal negentien goed bereikbare parkeerplaatsen op dat deel van de oorspronkelijke percelen [sectienummer 4] , [sectienummer 3] en [sectienummer 5] dat nog in eigendom is van [appellant] , ten behoeve van de (leden van de) VvE, op straffe van een dwangsom en iii)
meer subsidiair[appellant] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding;
“tevens”in het petitum van het beroepschrift in incidenteel hoger beroep en het bepaalde onder nummer 23 van dat beroepschrift, begrijpt het hof dat de VvE vordert dat de in eerste aanleg onder I.v meer subsidiair gevorderde verklaring voor recht, dat er sprake is van een derdenbeding, welke vordering door de rechtbank is toegewezen, in hoger beroep wordt bekrachtigd en dat de VvE die toegewezen vordering in hoger beroep nevenschikkend maakt aan de onder I.iv gevorderde verklaring voor recht, dat er sprake is van een kwalitatieve verplichting. In zoverre is er sprake van een vermeerdering van eis.
“VERLENING KWALITATIEVE VERBINTENIS”.
“VERLENING KWALITATIEVE VERBINTENIS”opgenomen bepaling in de akte levering parkeervoorziening 2000.
grief I in incidenteel hoger beroepeen meer subjectieve uitlegmethodiek voorstaat, faalt deze grief dan ook.
“de in voormelde aanhaling omschreven rechten”namens deze kopers aanvaard. Tot de in de aanhaling omschreven rechten behoren eenvoudigweg ook (de aanleg van) het parkeerterrein en de toegang daartoe. Dat deze aanvaarding, anders dan [appellant] betoogt, ziet op (de aanleg van) het parkeerterrein en de toegangsweg daartoe volgt naar het oordeel van het hof ook uit het onder A.6 in beide akten bepaalde, waarin staat dat
“Gelet op de door de gemeente gegeven bestemming (…) voor de toepassing van voorgaande artikelen onder “koper” mede begrepen”worden
“de Vereniging van appartementseigenaren (…) alsmede de individuele appartementseigenaren”.Het ligt in de rede dat deze ‘bestemming’ ziet op de in beide akten onder A.1 opgenomen passage, luidende:
“Het gemeentelijk terrein is bestemd voor de aanleg van een parkeervoorziening ten behoeve van (…) de (…) te realiseren appartementswoningen”.
grief I in principaal hoger beroep, gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat sprake is van een door (de leden van) de VvE aanvaard derdenbeding, faalt.
“deze verplichtingen op zich te nemen als kwalitatieve verplichtingen als bedoeld in artikel 6:252 Burgerlijk Wetboek”.Het hof kan hieruit niet anders dan opmaken dat het derdenbeding bij notariële akte van 14 december 2000 tevens is gevestigd als een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 BW.
grief 2 in incidenteel hoger beroepslaagt, voor zover de VvE zich daarin beroept op het bestaan van een kwalitatieve verplichting.
grief I in incidenteel hoger beroepeen meer subjectieve uitlegmethodiek voorstaat, faalt deze grief dan ook.
“1. Het gemeentelijk terrein (…) bestemd”is
“voor de aanleg van een parkeervoorziening ten behoeve van (…) de (…) appartementswoningen”,dat
“De aanleg van deze parkeervoorziening (…) door en voor rekening van de koper”dient
“te geschieden”en dat
“2. Koper (…) zorg”dient
“te dragen voor de bereikbaarheid (zowel in feitelijke alsook in juridische zin) van de onder A.1. genoemde parkeerplaatsen; (…) welke verplichting het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders (…) omschrijft als volgt: “(…) Na aankoop van het (…) aangrenzend perceel”[sectienummer 6]
“verleent koper aan de toekomstige eigenaren van de appartementen de onbelemmerde doorgang via een weg over”perceel [sectienummer 6]
,“welke weg door en voor rekening en risico van koper wordt aangelegd, zonder dat e.e.a. leidt tot extra kosten voor de toekomstige eigenaren van de appartementen.”.”
“ten behoeve van”de appartementswoningen - op dat het gebruik van de parkeervoorziening kennelijk om niet diende te zijn.
“koper voornemens”is
“het verkochte te gebruiken als parkeerterrein voor de (…) appartementen (…) en toegang tot de openbare weg”en zijn de door de gemeente aan [besloten vennootschap 1] opgelegde bedingen, waaronder de bedingen ten aanzien van de parkeervoorziening (A.1 en A.2), door [besloten vennootschap 1] aan [appellant] opgelegd als kwalitatieve verplichting. Ook in deze akte is geen bepaling opgenomen over (de mogelijkheid) kosten te verbinden aan (in elk geval) het gebruik van het parkeerterrein. Integendeel, in deze akte is zelfs met zoveel woorden opgenomen dat
“De verkoper benadrukt (…), dat deze gebruiksrechten voor de gerechtigden gratis zijn, zonder enige tegenprestatie”. Zelfs als deze bepaling, zoals [appellant] betoogt, enkel een verklaring van de verkoper bevat, waarin slechts een beschrijving wordt gegeven van de situatie op dat moment (en waarin niet met zoveel woorden staat dat er een ‘eeuwig durend’ gratis gebruiksrecht moet zijn), blijkt hieruit naar het oordeel van het hof dat het gebruik van de parkeervoorziening ook in de toekomst kennelijk om niet diende te zijn. Deze verklaring van verkoper (vertegenwoordigd door [appellant] ) bevat een heldere duiding van de betekenis van de in die akte geformuleerde en aan [appellant] als koper opgelegde kwalitatieve verplichting. Het hof roept hierbij in herinnering dat [appellant] als directeur en vertegenwoordiger van [besloten vennootschap 1] vanaf het begin betrokken is geweest bij de gemaakte afspraken en de uitvoering daarvan, dat hij de betekenis daarvan dus kende en daarover (in diezelfde hoedanigheid) in de akte levering parkeervoorziening 2000 voor verkoper kon verklaren.
“dat deze gebruiksrechten voor de gerechtigden gratis zijn, zonder enige tegenprestatie”.
Grief II in principaal hoger beroep, gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat het [appellant] niet vrijstaat een vergoeding te vragen voor het gebruik van de parkeervoorziening, faalt.
Grief 2 in incidenteel hoger beroep, voor zover de VvE daarin stelt dat het [appellant] ook op grond van de kwalitatieve verplichting niet vrijstaat een vergoeding voor het gebruik van de parkeervoorziening te vragen, slaagt.
“zorg te dragen voor negentien goed bereikbare parkeerplaatsen op het deel van de oorspronkelijke percelen [sectienummer 4] , [sectienummer 3] en [sectienummer 5] , dat nog in eigendom is van [appellant] binnen één maand na datum van dit vonnis”.
grief III in principaal hoger beroep, waarmee [appellant] opkomt tegen de toewijzing van voormelde vordering van de VvE, faalt.
4.De uitspraak
in principaal en incidenteel hoger beroep: