Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot en met 14 juli 2010 te Oudenbosch, gemeente Halderberge en/of Roosendaal en/of Bosschenhoofd, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) meerdere (gebruikers)hoeveelheden cocaïne, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot en met 14 juli 2010 te Oudenbosch, gemeente Halderberge en/of Roosendaal en/of Bosschenhoofd, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, namelijk het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of het opzettelijk aanwezig hebben van hoeveelheden cocaïne.
hij op of omstreeks 14 juli 2010 te Oudenbosch, gemeente Halderberge,
- 20 september 2012 (pro forma).
- 8 november 2012 (regie): Het hof heeft verzoeken van de verdediging tot het horen van de medeverdachten als getuigen toegewezen en daarnaast nog het horen van 4 getuigen. De zaak is daartoe verwezen naar de raadsheer-commissaris.
- 4 april 2013 (pro forma).
- 11 juni 2013 (inhoudelijke behandeling): Het hof heeft geoordeeld dat de advocaat-generaal alle tapgesprekken waaraan de verdachte zou deelnemen ter beschikking dient te stellen van de verdediging en de zaak aangehouden.
- 4 september 2013 (inhoudelijke behandeling).
- Op 17 september 2013 is een tussenarrest gewezen en heeft het hof de zaak, verwezen naar het kabinet van de raadsheer-commissaris. Er is forensisch spraakonderzoek gelast, uit te voeren door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Dit heeft uiteindelijk geleid tot een rapport ‘vergelijkend spraakonderzoek’ in de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 29 september 2017 en in een rapport ‘vergelijkend spraakonderzoek’ in de zaak tegen de verdachte
- 4 december 2018 (inhoudelijke behandeling).
- Het hof heeft op 18 december 2018 opnieuw een tussenarrest gewezen en daarbij het opmaken van een aanvullend proces-verbaal gelast door verbalisant [verbalisant 1] omtrent de wijze waarop de politie bij stemherkenning gebruik heeft gemaakt van tolk 02 en de oproeping bevolen van de tolk als getuige tegen de nader te bepalen terechtzitting van het hof. In de zaak van medeverdachte [medeverdachte 2] is het opmaken van een aanvullend proces-verbaal gelast door verbalisant [verbalisant 2] . Voornoemde processen-verbaal dienden in de zaken tegen de medeverdachten te worden gevoegd omdat de informatie mede van belang zou kunnen zijn voor de beoordeling van die zaken. Verbalisant [verbalisant 2] heeft een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt d.d. 10 januari 2019. Zij weet evenwel niet meer te reproduceren welk telefoonnummer bij de lijn hoorde die zij heeft uitgeluisterd, maar herinnert zich slechts dat zij de stem van [medeverdachte 2] over de tap heeft gehoord. Verbalisant [verbalisant 1] werkt, blijkens het door verbalisant [verbalisant 2] op 21 januari 2019 opgemaakte proces-verbaal, niet meer bij de politie. De identiteit van tolk 02 tenslotte kan niet meer achterhaald worden aldus het proces-verbaal van bevindingen van 10 april 2020 opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] .
- 10 november 2020 (laatste inhoudelijke behandeling).
In zijn arrest van 17 juni 2008heeft de Hoge Raad voorop gesteld dat enkel de overschrijding van de redelijke termijn als zodanig geen grond vormt voor de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, ook niet in uitzonderlijke gevallen. Uitgangspunt is dat een zaak binnen 2 jaar afgedaan dient te worden in zowel de eerste aanleg als vervolgens in hoger beroep. Wanneer sprake is van een gedetineerde verdachte dient te zaak binnen 16 maanden afgedaan te zijn. De Hoge Raad heeft in het arrest vuistregels geformuleerd die zien op de mate waarin strafkorting is geïndiceerd in voorkomende gevallen. Daarbij is overwogen dat voor gevallen waarin de redelijke termijn met meer dan 12 maanden is overschreden de Hoge Raad handelt naar bevind van zaken.
.
op dat momentgeen aanleiding ziet voor aanpassing van de in het arrest van 17 juni 2008 verfijnde en aangescherpte vuistregels betreffende overschrijding van de redelijke termijn. [3]