Uitspraak
- [de mentor/bewindvoerder] B.V., de huidige mentor, tevens bewindvoerder (hierna ook te noemen:
- [de ouders] , de ouders van de betrokkene (hierna te noemen: de ouders);
- [de zus] , de zus van de betrokkene en de beoogd mentor (hierna: de zus).
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de betrokkene, bijgestaan door mr. Akkaya;
- mevrouw [vertegenwoordiger] namens de mentor/bewindvoerder;
- de ouders, bijgestaan door de heer N. Sulainan, beëdigd tolk (nr. 3234);
- de zus.
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 9 maart 2020;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de betrokkene d.d. 20 augustus 2020;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de betrokkene d.d. 11 maart 2021.
3.De beoordeling
De bewindvoerder/mentor heeft in dit verband tijdens de mondelinge behandeling duidelijk gemaakt dat het voor haar als bewindvoerder van belang is dat zij op adequate wijze zicht kan houden op de zorg die voor de betrokkene op basis van het PGB-budget wordt ingekocht en verleend. Wanneer de zus van de betrokkene als (mede-)mentor wordt benoemd, acht de bewindvoerder zich onvoldoende in staat om haar controlerende taak als bewindvoerder naar behoren uit te voeren. Als gewaarborgde hulp heeft de zus al een grote verantwoordelijkheid voor de wijze waarop er met het PGB-budget wordt omgegaan en welke hulp er voor de betrokkene wordt ingezet. Voor de bewindvoerder is het vanwege haar positie van belang dat zij voldoende mandaat houdt en zij als enige tekeningsbevoegd blijft, teneinde de vermogensrechtelijke en niet vermogensrechtelijke positie van de betrokkene voldoende te kunnen beschermen.