3.1.3.Op 17 augustus 2020 is [werknemer] , na een gesprek met de directie van [werkgever] , op staande voet ontslagen. De ontslagbrief van 17 augustus 2020 vermeldt onder meer het volgende:
‘Feiten
Je bent sinds 1 december 2007 in dienst bij [werkgever] , laatstelijk in de functie van projectleider. Tot jouw taken behoort onder andere dat je toezicht houdt op correct gebruik van gereedschappen en materiaal/materieel. Dat je zorg draagt voor veiligheid op de bouw, toezicht houdt op het gebruik van PBM’s en naleving van de geldende veiligheidsvoorschriften. Jij bent in het bezit van een vakdiploma en jou is bijgebracht op welke manier je goed en veilig kan werken. Op jouw arbeidsovereenkomst is het bedrijfsreglement van toepassing. Daarnaast mag [werkgever] erop vertrouwen – en dat heb jij zelf verklaard – dat jij bekend bent met de risico’s van werken onder spanning. Maandelijks vindt er een verplichte toolbox meeting plaats.
Op 8 augustus 2020 was er een stroomstoring bij onze klant “GGzE” in [plaats] . Omdat de eerstelijns storingsmonteur, [de monteur] , het niet voor elkaar kreeg om de storing te verhelpen, schakelde hij hulp van collega’s in. Jij bent naar het project gereden en nam daar de leiding op je. Jij instrueerde de aanwezigen.
Namens GGzE was onder andere de heer [leidinggevende GGzE] , crisis co op locatie aanwezig, en later ook de heer [medewerker 1 GGzE] , proces coördinator techniek & Infrastructuur.
Je gaf [de monteur] allereerst de opdracht om in een natte sloot de kabel vrij te graven. Hoewel de spanning van de kabel was afgehaald, was dit toch uiterst gevaarlijk. Je wist immers niet of er naast die ene kabel, nog meer kabels waren geraakt. Het is een feit van algemene bekendheid dat de combinatie van stroom, water en natte schoenen, uiterst gevaarlijk is.
Jij stelde vast dat vocht in de kabel zat, waardoor deze kortsluiting veroorzaakte.
Vervolgens gaf je [de monteur] de opdracht om de kabel af te plakken met een plastic zak. Daarna gaf je [de monteur] de opdracht om de defecte kabel -van 250 ampère- weer onder spanning te zetten. Volgens jou zou dat ervoor zorgen dat het vocht uit de kabel zou verdampen.
[de monteur] is jouw ondergeschikte. Hij vertrouwde op jouw kennis en kunde, en volgde jouw orders op. Doordat [de monteur] spanning op de kabel zette en alle aders droog tegen elkaar lagen, ontstond kortsluiting. Volgens getuigen was sprake van een flinke knal en een vlamboog. Jij hebt toen aangegeven dat de kabel hierdoor weer aan elkaar gelast zou zijn.
[leidinggevende GGzE] maakte zich zorgen over de afhandeling van de storing en belde met zijn collega, [medewerker 1 GGzE] , die op dat moment niet ter plaatse was. [medewerker 1 GGzE] nam op zijn beurt telefonisch contact met jou op. Jij zei tegen [medewerker 1 GGzE] dat er vocht in de kabel zat, waardoor deze kortsluiting veroorzaakte. [medewerker 1 GGzE] adviseerde jou om de voedingskabel af te schakelen en een noodaggregaat te laten komen. Jij gaf aan dat het opnieuw aanbrengen van een noodreparatie voldoende was.
Een kwartier later liet je [medewerker 1 GGzE] weten dat de noodreparatie uitgevoerd was, en verbrak je de verbinding. [medewerker 1 GGzE] heeft verklaard dat hij jou daarna nog een aantal keren probeerde te bereiken, maar zonder succes. [medewerker 1 GGzE] schakelde vervolgens zijn collega’s in, die jou moesten vragen contact met hem op te nemen. Dat deed je op hen verzoek. Op dat moment was [medewerker 1 GGzE] al onderweg naar de locatie.
Toen [medewerker 1 GGzE] arriveerde op locatie, was ook het team Beveiliging en AWN hoofd van GGzE op locatie aanwezig. Op het moment dat jij de noodreparatie wilde laten zien, ontstond wederom kortsluiting. De kortsluiting ging wederom gepaard met een flinke knal en een vlamboog. De vlam ging rakelings langs het gezicht van het AWN hoofd van GGzE. Hierdoor verloor [medewerker 1 GGzE] het vertrouwen in jouw leiding volledig en nam [medewerker 1 GGzE] de regie ter plaatse van jou over.
Met bovenstaande handelswijze heb je alle geldende veiligheidsvoorschriften en preventieve maatregelen genegeerd. Het enige juiste wat je op dat moment had kunnen doen, was een noodaggregaat laten komen, om vervolgens op maandag — in overleg met collega’s — een plan te maken voor reparatie.
Op maandag 10 augustus 2020 kreeg ik via collega’s te horen wat zich op zaterdag 8 augustus had afgespeeld. Niet alleen onze klant, GGzE, uitte haar ontevredenheid over de gang van zaken, maar ook diverse collega’s.
Op dinsdag 11 augustus 2020 hebben wij telefonisch contact gehad. Ik vroeg je hoe jij tegen jouw handelswijze aankeek. Jij was van mening dat jouw handelswijze, de juiste wijze was.
Vervolgens vertelde ik je dat je bent vrijgesteld van werkzaamheden, tot nader order. Ik vond het belangrijk om deze kwestie goed te onderzoeken, zodat ik geen overhaaste maatregelen zou treffen. Dat onderzoek heeft inmiddels plaatsgevonden. Ik heb gesproken met getuigen en zij hebben verklaringen afgelegd, die met elkaar overeen komen.
Dringende reden voor ontslag op staande voet
Het is een feit van algemene bekendheid, dat stroom en water een levensgevaarlijke combinatie is. Van een projectleider, die in het bezit is van vakdiploma’s en zoveel jaren werkervaring heeft, mag ik verwachten dat hij weet hoe er veilig gewerkt kan worden in zo’n situatie en dat hij de veiligheid van hemzelf en zijn collega’s en omstanders kan waarborgen. Ik mag erop vertrouwen dat jij op de hoogte bent van risico’s die werken onder spanning met zich meebrengen. Jij had op dat moment de verantwoordelijkheid over de storing bij het project. Jij hebt jouw plichten grovelijk veronachtzaamt. Door jouw handelswijze, heb jij een
onaanvaardbaar risico genomen dat schade uit die handelswijze zou voortvloeien voor jou zelf, collega’s en andere omstanders. Dat handelen is aan te merken als grovelijk veronachtzamen van de plichten die de arbeidsovereenkomst met jou als projectleider oplegt en levert een dringende reden voor ontslag op staande voet op.
Stuitend is dat het lijkt alsof je de ernst van de zaak ook niet inziet. Je hebt geen berouw getoond tijdens ons gesprek of excuses aangeboden. Het lijkt alsof je jouw handelswijze normaal en veilig vindt. Dat bevestigt wat mij betreft nogmaals, dat wij de arbeidsovereenkomst met jou niet kunnen voortzetten.
Jij hebt de veiligheidsregels ernstig overtreden, waardoor je ons vertrouwen, en dat van je collega’s ernstig hebt beschaamd. Jouw positie is door dit alles onhoudbaar geworden. De gedragingen en gebeurtenissen/omstandigheden zoals hiervoor omschreven vormen dan ook, zowel elk op zich bezien, als gezamenlijk, alsook in onderlinge samenhang met de daaraan voorafgaande gedragingen (waarvoor waarschuwingen zijn gegeven) en gebeurtenissen / omstandigheden zoals hiervoor geschetst, een dringende reden in de zin van artikel 7:678 jo. 677 lid 1 BW, op grond waarvan wij jouw arbeidsovereenkomst heden per direct hebben beëindigd, zoals heden ook aan jou is medegedeeld.
Bij het nemen van de beslissing om jou op staande voet te ontslaan heb ik rekening gehouden met de voor jou verstrekkende (financiële) gevolgen van een ontslag op staande voet. Echter, de ernst van jouw gedragingen, in samenhang met eerdere waarschuwingen, noopt mij tot deze beslissing.’