In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vernietiging van een huurovereenkomst voor een sociale huurwoning. De huurovereenkomst was door de kantonrechter in het vonnis van 24 februari 2021 vernietigd wegens bedrog, omdat de huurder onjuiste inkomensinformatie had verstrekt. De appellanten, die de huurders zijn, hebben hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis en een incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging ingediend. Ze betoogden dat de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van het vonnis berustte op een kennelijke juridische of feitelijke misslag en dat hun belang bij schorsing zwaarder weegt dan het belang van de verhuurder, Stichting Alwel.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep en het incident beoordeeld. Het hof concludeerde dat de kantonrechter in het bestreden vonnis niet onterecht had geoordeeld en dat er geen sprake was van een kennelijke misslag. De argumenten van de appellanten werden niet overtuigend genoeg geacht om de uitvoerbaarheid van het vonnis te schorsen. Het hof benadrukte dat de belangen van de verhuurder, die verantwoordelijk is voor de eerlijke verdeling van sociale huurwoningen, zwaarder wegen dan de belangen van de appellanten. De incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging werd afgewezen, en de beslissing over de proceskosten werd aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.