Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
In aanvulling op het in eerste aanleg gevorderde bedrag, worden in hoger beroep aan de vordering nog de onderstaande bedragen toegevoegd. (...) Het gaat om een totaalbedrag van € 9554,25. De benadeelde partij realiseert zich dat art. 421 lid 3 Sv in de weg staat aan verhoging van de vordering in hoger beroep, hetgeen leidt tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in dit deel van de vordering. Er staat evenwel niets in de weg aan het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel voor dit bedrag (art. 36f Sr). Uit inmiddels vaste rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat het opleggen van de schadevergoedings-maatregel los staat van de vordering benadeelde partij, en dus ook opgelegd kan worden als de vordering niet-ontvankelijk is, of zelfs als er in het geheel geen vordering is ingesteld. Het verzoek is dan ook de schadevergoedingsmaatregel op te leggen voor het bedrag van de gehele vordering, met inbegrip van de hiervoor genoemde schadeposten van € 9.554,25 te vermeerderen met de wettelijke rente.’
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
€ 21.346,94 (eenentwintigduizend driehonderdzesenveertig euro en vierennegentig cent) bestaande uit € 11.346,94 (elfduizend driehonderdzesenveertig euro en vierennegentig cent) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.