Uitspraak
1.De vennootschap onder firma
gevestigd te [vestigingsplaats] , en haar vennoten:
2.
[verweerder 2] ,
[verweerder 3] ,kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg en producties, ingekomen ter griffie op 24 maart 2021;
- V6 formulier van de zijde van [werknemer] met een inventarislijst van het procesdossier, ingekomen ter griffie op 8 april 2021;
- V6 formulier van de zijde van [werknemer] met als nadere productie het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 januari 2021 zoals gehouden bij de kantonrechter, ingekomen ter griffie op 13 april 2021;
- het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 17 mei 2021;
- de op 19 augustus 2021 gehouden mondelinge behandeling, waarbij zijn gehoord:
3.De beoordeling
30-01-20 [werknemer] : “Hoihoi ik wou bij deze aangeven dat ik nog steeds niet beter ben ik heb morgen om half 4 een afspraak bij de huisarts en hoop dan ook zelf mede duidelijk heid te hebben maar in deze toestand kan ik helaas niet achter het stuur gaan Zitten maar wou wel even wat van mij laten horen en zodra ik zelf meer weet zal ik jullie ook op te hoogte houden ik heb alleen een vraagje ik heb aankomende week dus vanaf morgen de hele week de kleine wanneer word ongeveer het loon overgemaakt gr [werknemer] ”
a) € 20.583,55 aan bruto loon (incl. 8% vakantiegeld),
b) € 10.291,77 aan wettelijke verhoging,
c) € 2.134,08 aan aanzegvergoeding,
d) € 710,87 aan transitievergoeding en,
e) € 1.357,82 aan incassokosten;
een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over voormelde bedragen. Tevens heeft [werknemer] verzocht om veroordeling van [de vof] c.s. tot verstrekking van loonstroken, op straffe van een dwangsom, vernietiging van het concurrentiebeding en veroordeling van [de vof] c.s. in de proces- en nakosten.
‘Ik stop en [werknemer] ook’en ‘
wij gaan morgen stoppen’.Daarnaast voeren [de vof] c.s. aan dat [werknemer] in de hierop volgende dagen niet op haar werk is verschenen en evenmin heeft gereageerd op diverse berichten van [verweerder 3] . [werknemer] brengt hier tegenin dat geen sprake is van een ondubbelzinnige op beëindiging gerichte opzegging. Zij verwijst daartoe naar haar ziekmelding eind januari 2020 en naar de omstandigheid dat Hatupa c.s. ten onrechte zijn afgegaan op de Whatsapp-berichten van 23 januari 2020, die niet door haar maar door haar vriend - de heer [betrokkene] - zijn verzonden.
‘Om12 uurwordt ziek gemeld’, terwijl [werknemer] zelf in haar Whatsappbericht van 30 januari 2020 meldt dat zij
‘nog steeds niet beter’is en
‘morgen om half 4 een afspraak bij de huisarts’heeft. Ook in de veelvuldige Whatsappberichten van latere datum tussen [werknemer] en [verweerder 3] wordt herhaaldelijk gerefereerd aan de ziekmelding. Zo schrijft [verweerder 3] op 6 februari 2020 om 21.12 uur:
‘Ja ik heb [werknemer] dag erna toen we de bussen kwamen halen’, ‘Gebeld zei ze ik ben ziek’. [werknemer] schrijft op 6 februari 2020 om 21.13 uur ‘
Ben niet gestopt zei ze’en ‘
Heb me ziek gemeld’, op 12 februari 2020 om 11.54 uur ‘
Ik sta ziek gemeld’ en om 11.57 uur
‘En ziek is ziek’, terwijl zij op 10 februari 2020 om 18.01 uur vraagt om het nummer van de Arboarts. In deze berichten is door [verweerder 3] niet ontkend dat sprake is geweest van ziekmelding, zodat het hof ervan uitgaat dat deze melding daadwerkelijk heeft plaats gevonden. De omstandigheid dat [werknemer] na 23 januari 2020 niet op haar werk is verschenen en dat de sleutels van de bussen zijn opgehaald, kan tegen de achtergrond van de ziekmelding door [de vof] c.s. niet gezien worden als een bevestiging van ontslagname. Verder staat tussen partijen vast dat voorafgaand aan de Whatsappberichten van 23 januari 2020 (tussen [verweerder 2] en de heer [betrokkene] ) zich een voorval heeft voorgedaan met een van de andere werknemers van [de vof] c.s. waarbij de gemoederen hoog waren opgelopen. In dergelijke omstandigheden mochten [de vof] c.s. er zeker niet vanuit gaan dat [werknemer] per direct ontslag had genomen.
Loonvordering & wettelijke verhoging
€ 1.029,18. Het hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat [de vof] c.s. direct na de ‘opzegging’ door [betrokkene] diverse malen vergeefs hebben getracht contact te zoeken met [werknemer] en dat [werknemer] voorts erg lang heeft gewacht met het indienen van het verzoekschrift of een ander uitdrukkelijk verzoek tot nakoming van de loonbetalingsverplichting.
4.De beslissing
€ 1.029,18 aan wettelijke verhoging, € 2.134,08 aan aanzegvergoeding en € 710,87 aan transitievergoeding, een en ander te vermeerderen met wettelijke rente voor wat betreft de loonvorderingen vanaf de respectieve data van opeisbaarheid van de loontermijnen vanaf 24 januari 2020 tot de dag van voldoening en voor de overige bedragen vanaf 22 november 2020 tot aan de dag van voldoening;
- de eerste aanleg en begroot die kosten aan de zijde van [werknemer] tot op de datum van de bestreden beschikking op € 83,00 aan griffierecht en op € 720,00 aan salaris advocaat;
- het hoger beroep en begroot die kosten aan de zijde van [werknemer] tot op heden op € 338,00 aan griffierecht en op € 2.228,00 aan salaris advocaat;
en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag van voldoening;
€ 163,00 indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 248,00 vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van deze beschikking is voldaan aan de hierbij uitgesproken veroordelingen en betekening van deze beschikking heeft plaatsgevonden en bepaalt dat de nakosten van € 163,00 binnen veertien dagen na de dag van deze beschikking dan wel het bedrag van € 248,00 vermeerderd met explootkosten binnen veertien dagen na de dag van betekening moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag van voldoening;