ECLI:NL:GHSHE:2021:3393

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 mei 2021
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
200.275.722_01 en 200.275.723_01 H
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van een beschikking inzake partner- en kinderalimentatie met betrekking tot verrekening

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 mei 2021 een hersteld arrest uitgesproken in hoger beroep met betrekking tot een eerdere beschikking van 4 maart 2021. De zaak betreft een geschil tussen een vrouw en een man over partner- en kinderalimentatie, waarbij de man verzocht om herstel van een kennelijke schrijffout in de beschikking. De advocaat van de man heeft op 6 april 2021 het hof geïnformeerd over de fout in rechtsoverweging 5.73, waarin ten onrechte werd vermeld dat de man in 2016 een bedrag van € 9.568,-- aan de vrouw moest betalen. De advocaat wees erop dat het te verrekenen bedrag over 2016 in werkelijkheid € 1.046,-- bedraagt, dat de vrouw aan de man moet betalen. De advocaat van de vrouw heeft gereageerd en aangegeven dat er volgens hem geen fout was gemaakt.

Het hof heeft de argumenten van de man overwogen en geconcludeerd dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout die eenvoudig te herstellen was. Het hof heeft de rechtsoverwegingen 5.65 en 5.73 verbeterd, zodat het te verrekenen bedrag over 2016 nu correct is vastgesteld op € 1.046,--. Daarnaast heeft het hof de totale hoogte van het door de man aan de vrouw te betalen bedrag in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden vastgesteld op € 104.086,--. De verbeteringen zijn op de minuut van de beschikking van 4 maart 2021 vermeld, en de griffier is belast met het verstrekken van een afschrift aan de partijen.

De uitspraak is gedaan door de rechters M.J. van Laarhoven, G.J. Vossestein en A.J.F. Manders en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 20 mei 2021
Zaaknummer: 200.275.722/01 en 200.275.723/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/353273 FA RK 18-6795
in de zaak in hoger beroep van:

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. T.H.J. van Beek te Zundert,
tegen

[de man] ,

wonende te [woonplaats] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. C.J.H.E. Jeurissen te Breda.

Overwegingen

Het hof heeft een beschikking tussen partijen gegeven op 4 maart 2021
.
Bij brief van 6 april 2021 heeft de (waarnemer van de) advocaat van de man het hof bericht dat naar haar mening in voormelde beschikking sprake is van een kennelijke schrijffout en verzocht deze fout te herstellen. Het gaat daarbij om rechtsoverweging 5.73, waarin voor wat betreft het jaar 2016 ten onrechte is vermeld dat de man over dat betreffende jaar aan de vrouw dient te voldoen een bedrag van € 9.568,--. De (waarnemend) advocaat wijst in dat verband naar hetgeen het hof in rechtsoverweging 5.65 heeft overwogen. Uit die rechtsoverweging blijkt immers dat het te verrekenen bedrag over 2016 € 1.064,-- bedraagt, door de vrouw aan de man te betalen.
De advocaat van de man heeft het afschrift van de beschikking van 4 maart 2021 aan het hof gezonden.
De advocaat van de vrouw is in de gelegenheid gesteld op dit verzoek te reageren. Hij heeft het hof bij brief van 15 april 2021 bericht dat de vrouw van mening is dat er geen kennelijke fout is geslopen in de uitspraak en dat hij zich refereert aan het oordeel van het hof. De advocaat van de vrouw heeft tevens de grosse van de beschikking van 4 maart 2021 teruggezonden.
Het hof is van oordeel dat sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent en wijst het verzoek van de man in zoverre toe, dat het hof rov. 5.73 – alsook rov. 5.65 – zal verbeteren, aldus dat daarin wordt vermeld dat het te verrekenen bedrag over 2016 € 1.046,-- (door de vrouw aan de man te betalen) bedraagt. Uit de samenstellingsverklaring 2016 blijkt immers dat onder “Mutatie rekening-courant 2016” een bedrag van € 1.046,-- (en dus niet: € 1.064,--) is vermeld.
Voormelde beschikking zal mitsdien op de volgende wijze worden verbeterd.

De beslissing

Het hof:
bepaalt dat rechtsoverwegingen 5.65 en 5.73 en het dictum van de gegeven beschikking van 4 maart 2021 moet worden verbeterd en gewijzigd, aldus dat deze rechtsoverwegingen en de zinsnede ‘veroordeelt de man om aan de vrouw, uit hoofde van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden, te voldoen een bedrag van € 114.700,--’ in het dictum aldus komen te luiden:
Rechtsoverweging 5.65: ‘5.65 Het
hofzal voor wat betreft het te verrekenen bedrag over 2016 uitgaan van het in de samenstellingsverklaring 2016 onder “mutatie rekening-courant” vermelde bedrag, nu hiervan ook in voorgaande jaren vanuit is gegaan en ook de vrouw in haar berekeningen uitgaat van het bedrag dat is opgenomen onder “mutatie rekening-courant” (zie verzoekschrift eerste aanleg onder punt 27). Daarmee slaagt de grief van de man. Het hof stelt het te verrekenen bedrag over 2016 aldus vast op € 1.046,-- (door de vrouw aan de man te betalen)’
Rechtsoverweging 5.73: ‘5.73 Op grond van het voorgaande, stelt het hof de hoogte van het door de man aan de vrouw (voor wat betreft 2015 en 2016: door de vrouw aan de man) te betalen bedrag in het kader van de afwikkeling van het verrekenbeding per jaar als volgt vast:
- 2007: € 9.205,--
- 2008: € 4.653,--
- 2009: € 7.843,--
- 2010: € 13.983,--
- 2011: € 16.063,--
- 2012: € 11.671,--
- 2013: € 7.237,--
- 2014: € 3.154,--
- 2015: - € 1.064,--
- 2016: - € 1.046,--
- 2017: € 24.948,--
- 2018: € 7.439,--
Totaal: € 104.086,-- door de man aan de vrouw te betalen.’
Zinsnede in het dictum: ‘veroordeelt de man om aan de vrouw, uit hoofde van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden, te voldoen een bedrag van € 104.086,--’;
bepaalt dat deze verbeteringen onder de vermelding van de datum 20 mei 2021 worden vermeld op de minuut van de beschikking van 4 maart 2021 en dat de griffier van de verbeterde minuut aan partijen een grosse/afschrift verstrekt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.J. van Laarhoven, mr. G.J. Vossestein en mr. A.J.F. Manders en is in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.