ECLI:NL:GHSHE:2021:3670

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 december 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
200.282.842_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kwalificeren van promissory notes als onderhandse akte en tegenbewijs van inhoud akte

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om de kwalificatie van 'promissory notes' als onderhandse akte. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.W.H. Kempen, had een bewijsopdracht gekregen in een eerder tussenarrest van 27 juli 2021. De procedure werd geschorst na het overlijden van de appellant op 21 augustus 2021, waarbij zijn erfgenamen, vertegenwoordigd door mr. Kempen, de schorsing aanvroegen. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. K.A.M.J. Horsch, wenste de procedure echter spoedig voort te zetten. Het hof overwoog dat het overlijden van de appellant grond was voor schorsing van de procedure, maar dat de erfgenamen voldoende tijd hadden gehad om de stand van de zaak te onderzoeken en te beraadslagen over de voortzetting van de procedure. Het hof stelde mr. Kempen in de gelegenheid om aan te geven of hij de procedure namens alle erfgenamen wilde voortzetten. De zaak werd vervolgens naar de rol van 21 december 2021 verwezen voor verdere behandeling. Het hof hield iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.282.842/01
arrest van 7 december 2021
gewezen in het incident ex art. 225 en 227 Rv in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. J.W.H. Kempen te Geleen,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. K.A.M.J. Horsch te Valkenburg (Limburg),
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 27 juli 2021, in het hoger beroep van de door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, onder nummer C/03/253746 / HA ZA 18-409 gewezen vonnissen van 5 december 2018 en 13 mei 2020.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • genoemd tussenarrest waarbij aan [appellant] een (tegen)bewijsopdracht is verstrekt en de zaak naar de rol is verwezen voor opgave getuigen en/of het indienen van schriftelijke bewijsstukken;
  • de akte tot schorsing wegens overlijden appellant d.d. 5 oktober 2021;
  • de antwoordakte tot schorsing wegens overlijden appellant met aanzegging tot hervatting van [geïntimeerde] d.d. 19 oktober 2021.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest in het incident bepaald.

6.De motivering

6.1.
De akte tot schorsing is ingediend door mr. Kempen namens [erfgenaam 1], [erfgenaam 2], [erfgenaam 3], [erfgenaam 4] en [erfgenaam 5], die blijkens de bij de akte gevoegde verklaring van erfrecht de (enige) erfgenamen zijn van [appellant] (appellant), overleden op 21 augustus 2021. Namens hen heeft mr. Kempen op de voet van artikel 225 lid 1 onder a Rv aangezegd de procedure te schorsen.
6.2.
Bij antwoordakte heeft [geïntimeerde] de ingeroepen schorsingsgrond niet bestreden. [geïntimeerde] wenst de procedure evenwel spoedig voort te zetten en heeft bij de akte de hervatting van de procedure aangezegd.
6.3.
Het hof overweegt dat het overlijden van [appellant] ingevolge artikel 225 lid 1 onder a Rv grond is geweest voor schorsing van de procedure. De akte tot schorsing heeft derhalve met ingang van 5 oktober 2021 doel getroffen.
De schorsing biedt de rechtsopvolgers een termijn voor onderzoek naar de stand van de zaak en voor beraad over voortzetting dan wel staking daarvan. Het hof gaat ervan uit dat de sinds het ingaan van de schorsing verstreken tijd voldoende is geweest voor de erfgenamen voor dat onderzoek en dat beraad. De procedure komt daarom in beginsel voor hervatting in aanmerking.
In artikel 227 lid 1 Rv is bepaald dat de wederpartij van de belanghebbende(n) bij de schorsing (i.c. [geïntimeerde]) de procedure kan hervatten ofwel - met de instemming van de andere partij - bij akte ter rolle, ofwel bij exploot. [geïntimeerde] heeft mr. Kemps gevraagd of de aanzegging tot hervatting bij akte kon plaatsvinden in plaats van bij exploot, maar op die vraag is niet gereageerd, aldus Al Baish in punt 8 van zijn antwoordakte. Ook het hof is niet gebleken van dergelijke instemming.
Het feit dat de erfgenamen bij monde van mr. Kemps om schorsing van de procedure hebben verzocht, wil nog niet zeggen dat zij ook de procedure aansluitend willen voortzetten en, voor zover zij dat willen, dat zij daartoe mr. Kemps als hun advocaat inschakelen. Het hof zal daarom mr. Kemps in de gelegenheid stellen zich er bij akte over uit te laten of hij als advocaat namens alle erfgenamen de procedure voortzet en, zo ja, of hij dan wil aangeven wie deze erfgenamen zijn. Na die akte (of het ontbreken ervan) zal het hof bezien of het nodig is dat de erfgenamen bij exploot worden opgeroepen tot hervatting van de procedure.
6.4.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

7.De beslissing

Het hof:
verstaat dat de procedure met ingang van 5 oktober 2021 is geschorst;
verwijst de zaak naar de rol van 21 december 2021 teneinde mr. Kemps in de gelegenheid te stellen een akte te nemen met het hiervoor in rechtsoverweging 6.3 vermelde doel;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.P.M. Rousseau, J.M.H. Schoenmakers en A.C. van Campen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 7 december 2021.
griffier rolraadsheer