Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch,
[verdachte] ,
waarvan het hof heeft vastgesteld dat twee verschillende versies van het proces-verbaal zijn opgemaakt en zich in het dossier bevinden, blijkt dat de politierechter bij aanvang van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg heeft vastgesteld dat de verdachte de Nederlandse taal niet machtig is en uitsluitend de Poolse taal spreekt. Voorts heeft de politierechter overwogen dat, in weerwil van het gegeven dat de verdachte bij de politie met behulp van een Poolse tolk is gehoord, voor de terechtzitting in eerste aanleg geen tolk in de taal die de verdachte beheerst, is opgeroepen. De officier van justitie heeft daarop medegedeeld dat sprake is van een vergissing en dat een tolk opgeroepen had moeten worden, en heeft verzocht de behandeling van de zaak daarvoor aan te houden, onder toezegging dat de officier van justitie er voor zal zorgen dat er op de volgende zitting wel een tolk Poolse taal aanwezig zal zijn.
bepalende invloedis geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek naar en/of de (verdere) vervolging van de verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit. In een dergelijk geval is de beantwoording van de vraag of een rechtsgevolg wordt verbonden aan het vormverzuim of de onrechtmatige handeling, en zo ja: welk rechtsgevolg, mede afhankelijk van de aard en de ernst van dat verzuim of die handeling. Daarbij kan aansluiting worden gezocht bij de maatstaven die in de rechtspraak van de Hoge Raad zijn ontwikkeld met betrekking tot de verschillende rechtsgevolgen die aan een vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv kunnen worden verbonden.