Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellante 2],
wonende te [woonplaats] ,
[appellant 3],
wonende te [woonplaats] ,
[appellante 4] ,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
8.Het verloop van de procedure in beide zaken
- het tussenarrest in beide zaken van 12 november 2019;
- de processen-verbaal van de enquêtes van 3 maart 2020, 4 maart 2020 en 6 juli 2020;
- de memorie na enquête van [appellanten] ;
- de antwoordmemorie na enquête van [geïntimeerde]
9.De verdere beoordeling in beide zaken
“Ik heb eigenlijk nooit met [erflater] gesproken over schenkingen. Jan was zo. (…) [erflater] gaf altijd, dat heeft hij altijd gedaan. (…) Ik heb zelf ook schenkingen van [erflater] gehad, ik moest dat gewoon aanpakken. [erflater] had dat geld bij zich en legde dat zo op tafel. Het ging om contant geld of om cheques. [erflater] schreef altijd bankopdrachten uit, van die ouderwetse cheques.”
“Hij schonk ieder jaar tweeduizend euro omdat dat belastingvrij mocht. Dat was een gift. Dat heeft hij tegen mij gezegd. Dat zei hij als hij dat geld gaf. Het werd meestal overgemaakt via de bank of met cheques, dat weet ik niet exact meer. [erflater] deed dat zelf.”
[erflater] heeft overlegd met ons dat iedere erfgenaam 25.000 euro zou krijgen. Bij ons was dat verdeeld in twee keer 12.500 euro. Mijn vrouw heeft dit aan mij verteld. Ik wist dit ook van [erflater] . Hij heeft dit vrij vlug nadat het huis was verkocht verteld. Wij hebben toen koffie gedronken bij hem in Berkenhof, met gebak erbij. Daarna heeft hij zitten praten. Daar vertelde hij dat hij ieder van de erfgenamen 25.000 euro wilde geven. Bij dit gesprek waren mijn vrouw en ik, we hadden de verkoop afgerond. Mijn vrouw en [erflater] zijn samen naar de Rabobank gegaan en daar is de opdracht tot betaling gegeven. Ik was hier niet bij.”
”Ik mocht op vakantie van [erflater] naar Gran Canaria en heb een schenking gekregen via de bank van om en nabij de 2000 euro. (…) Ik heb meerdere malen een schenking van [erflater] ontvangen. Naarmate de eerste schenking was gedaan heeft hij dat voortgezet. Ik ben bij de schenkingen niet aanwezig geweest, maar wel bij de ontvangst daarvan. (…) Het was niet dat [erflater] elke schenking naar mij toe aankondigde, ik heb hem ook wel eens bedankt van iets waarvan ik van te voren niet wist dat ik het kreeg. Dat was het menselijke aan hem, hij hield van bedankjes. Hij hield van het spontane.”
Het hof overweegt verder het volgende. Een deel van de hier bedoelde geldopnamen heeft betrekking op de periode vóór 24 mei 2011, zijnde de datum waarop [appellante 2] geacht moet worden het beheer te zijn gaan voeren over de financiën en het vermogen van erflater. Zonder nadere toelichting van [geïntimeerde] , die ontbreekt, valt niet in te zien waarom al deze geldopnamen als schenkingen aan [appellanten] zouden moeten worden aangemerkt.