Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,wonende te [woonplaats 1] ,
[appellante] ,wonende te [woonplaats 1] ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door twee appellanten tegen Woningstichting Heemwonen. De appellanten hebben een verbod gevorderd tot (verdere) executie van een ontbindings- en ontruimingsvonnis dat in de bodemzaak is gewezen wegens huurachterstand. De zaak is een vervolg op een eerder tussenarrest van 30 juni 2020, waarin het hof een mondelinge behandeling had gelast, maar deze op verzoek van de advocaat van de appellanten niet heeft plaatsgevonden. De appellanten hebben een termijn en uitstel gekregen voor het indienen van de memorie van grieven, maar hebben deze niet tijdig ingediend, wat leidde tot een akte van niet-dienen door het hof. Het hof heeft vervolgens de mogelijkheid overwogen om terug te komen op deze bindende eindbeslissing, omdat de memorie van grieven per fax was ingediend en voorzien van een handtekening. Het hof oordeelt dat de verleende akte niet-dienen een te zware sanctie is en dat het onaanvaardbaar is om aan deze gebondenheid vast te houden. Beide partijen krijgen de gelegenheid om hierop te reageren, en de advocaat van de appellanten kan alsnog de originele memorie van grieven indienen. De zaak is verwezen naar de rol van 30 maart 2021 voor verdere behandeling.