Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Klussenbedrijf [klussenbedrijf],
1.De kantonrechter
2.Het hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 25 maart 2021;
- de memorie van grieven met zes producties;
- de memorie van antwoord met één productie.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering van een aannemer, [appellant], tegen [geïntimeerde]. De zaak betreft een geschil over de uitvoering van werkzaamheden in de woning van [geïntimeerde], die in 2018 aan [appellant] opdracht gaf om deze werkzaamheden uit te voeren. Na onvrede over de kwaliteit van het werk heeft [geïntimeerde] de opdracht in februari 2019 opgezegd en een rechtsbijstandsverzekeraar ingeschakeld. Een deskundige heeft de kwaliteit van het werk beoordeeld en vastgesteld dat de kosten voor de werkzaamheden € 16.775,92 zouden bedragen, terwijl [appellant] een factuur van € 13.822,76 had gestuurd, die niet volledig was betaald.
Bij de kantonrechter vorderde [appellant] een bedrag van € 11.369,55, maar de kantonrechter wees deze vordering af, omdat [appellant] niet voldoende onderbouwd had dat hij recht had op het gevorderde bedrag. In hoger beroep heeft [appellant] zes grieven ingediend, maar het hof oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd voor de omvang van de opdracht en de gemaakte kosten. Het hof concludeerde dat [appellant] niet had aangetoond dat hij recht had op meer loon dan het bedrag dat al door [geïntimeerde] was betaald.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep. De kosten voor de procedure aan de zijde van [geïntimeerde] werden vastgesteld op € 338,00 voor griffierecht en € 1.114,00 voor salaris advocaat. Het hof verklaarde het arrest uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.