Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
feit 1) en ‘zware mishandeling’ (
feit 2), de verdachte niet strafbaar verklaard en hem ontslagen van alle rechtsvervolging en de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege gelast. De rechtbank heeft voorts beslist over de inbeslaggenomen nog niet teruggegeven voorwerpen alsmede op de vorderingen van de benadeelde partijen. De vordering van de [benadeelde partij 1] is gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 28.270,75 en die van de [benadeelde partij 2] gedeeltelijk tot een bedrag van € 20.960,44. Over deze bedragen is tevens de wettelijke rente toegewezen en voor de toegewezen bedragen is steeds de schadevergoedingsmaatregel opgelegd. Voor de niet toegewezen delen zijn zij in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaard. De verdachte is in beide gevallen in de proceskosten veroordeeld tot aan het vonnis begroot op nihil.
Risicoanalyse
Uit het gestructureerde risico prognose instrument HKT-30, de SAPROF en de klinische inschatting blijkt dat het risico voor gewelddadig gedrag bij betrokkene matig hoog is. Dit risico is echter moeilijk in te schatten omdat betrokkene het tenlastegelegde ontkent en hij ook niets wil loslaten over eventuele plannen die hij heeft. Betrokkene heeft geen ziekte-inzicht en hij is niet erg gemotiveerd voor medicatie inname (hij neemt dat wel nog steeds in en hij zegt dat hij zich ook wel aan voorwaarden wil houden als die worden opgelegd). Betrokkene functioneerde tot een half jaar voor het tenlastegelegde eigenlijk behoorlijk goed. Hij had een vaste baan, een eigen woning, een sociaal netwerk en hij deed aan sport. Hij was wel bekend met cannabisgebruik, maar dit heeft verder niet tot beperkingen in zijn functioneren geleid. Er is niet sprake van een persoonlijkheidsstoornis of andersoortige problematiek. Het huidige psychotische toestandsbeeld is nieuw voor betrokkene en (zoals gebruikelijk is) hij heeft zelf geen inzicht. Dat betekent dat hij zich niet realiseert dat hij ziek is of dat zijn denkbeelden afwijkend zijn of wanen. Hij accepteert wel de anti-psychotische medicatie. Uit de SAPROF blijkt als beschermende factor dat hij een goede band met zijn ouders heeft.
Zorgprognose en beïnvloedingsmogelijkheden
Betrokkene heeft zeer zeker behoefte aan een psychiatrische behandeling en begeleiding. Zijn huidige anti-psychotische medicatie moet worden gecontinueerd en hij moet verder begeleid worden. Het is immers niet te verwachten dat betrokkene in zijn huidige psychotische toestandsbeeld in staat is om zijn leven te vervolgen. Bovendien wil hij niet behandeld worden. Door zijn psychotische kwetsbaarheid kan de achterdocht weer opvlammen en dit kan zijn gedrag opnieuw beïnvloeden. Een langdurende opname gevolgd door een ambulant traject, waarbij betrokkene ook goed in de gaten wordt gehouden met het oog op eventuele recidive (wat nu moeilijk in te schatten is: betrokkene ontkent het tenlastegelegde) is geïndiceerd. Hoewel betrokkene maar matig meewerkt aan een voorwaardelijk traject, accepteert hij de voorwaarden wel. Hij kiest eieren voor zijn geld als het ware. Een tbs-kader is van belang vanwege de ervaring in deze setting met psychotische toestandsbeelden en het risico op geweldsdelicten.
Interventieadvies en -condities
Geadviseerd wordt om betrokkene een tbs-maatregel op te leggen met voorwaarden. Betrokkene accepteert de voorwaarden als deze worden opgelegd, zo geeft hij aan. Deze voorwaarden zouden in ieder geval moeten inhouden het gebruik van anti-psychotische mediatie, abstinentie van cannabis en het accepteren van begeleiding (ook wat betreft daginvulling en woning). De reclassering zou toezicht op deze maatregel kunnen houden.
Risicoanalyse
Zorgprognose en beïnvloedingsmogelijkheden
Betrokkene heeft behoefte aan enige psychiatrische behandeling en toezicht. Het is mogelijk dat de psychotische episode voor het tenlastegelegde werd geluxeerd door cannabisgebruik, stress door hard werken en problemen in de relatie met zijn vriendin. In dat geval is het aannemelijk dat betrokkene niet opnieuw psychotisch zal worden, ook nu (hof: hij) geen medicatie meer gebruikt. Er is dus momenteel geen indicatie voor medicatie. Aan de andere kant, het lijkt zeker zinvol om goed in de gaten te houden of zijn psychotische klachten wegblijven. Zoals hierboven beschreven, is de psychose in remissie gekomen in de gestructureerde en rustige omgeving van de P.I. Het is aannemelijk dat betrokkene buiten de P.I. weer meer onder druk zal komen te staan en het is niet helemaal in te schatten hoe hij daar op zal reageren. Omdat betrokkene zich onder toezicht en begeleiding stelt en hij een betrokken familie en vriendin heeft, is het aannemelijk dat een “vinger aan de pols” contact hiervoor voldoende is.
Interventieadvies en -condities
Geadviseerd wordt om betrokkene een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen. Betrokkene accepteert de voorwaarden, hij heeft inmiddels meer ziekte-inzicht en heeft ook meer dan een jaar antipsychotica gebruikt. Voorwaarden zouden in ieder geval moeten inhouden de abstinentie van cannabis en het accepteren van begeleiding en, bij het ontstaan van klachten, ingrijpen door middel van antipsychotische mediatie. Reclassering zou toezicht op deze maatregel kunnen houden.
Risicoanlayse
Zorgprognose en interventie-advies
Risicoanlayse
Zorgprognose en interventie-advies
Betrokkene is sinds anderhalf jaar niet psychotisch meer. Daarbij merkt rapporteur op dat hij al die tijd binnen een sterk gestructureerde omgeving, zonder toegang tot middelen, verbleef. Hij heeft behandeling gehad, onderkent dat hij een psychose had en onderkent het belang van het treffen van maatregelen om te voorkomen dat hij opnieuw psychotisch zou kunnen worden. Om recidive te voorkomen is het van belang te voorkomen dat betrokkene opnieuw psychotisch wordt. Daarvoor is het noodzakelijk om betrokkene geleidelijk en op geleide van het beeld steeds meer vrijheid te geven en zicht op hem te houden. Rapporteur denkt dat dit het beste in het kader van een tbs met voorwaarden zou kunnen plaatsvinden, waarbij hij dan klinisch zou beginnen, in een FPA of FPK en dan, op geleide van het beeld, steeds meer en langer buiten de kliniek verblijft. De reclassering zou toezicht dienen te houden op de voortgang van het traject. Rapporteur acht het gezien de ernst van het tenlastegelegde van belang langdurig en vanuit een forensisch kader (toe)zicht op betrokkene te houden. Een tbs met voorwaarden lijkt het meest geschikt te zijn.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
- dat de veroordeelde zich niet schuldig zal maken aan het plegen van strafbare feiten;
- dat de veroordeelde mee zal werken aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- dat veroordeelde niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen gaat, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
- dat de veroordeelde zich laat opnemen in [instelling] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zodra er een opnamedatum beschikbaar is/plaats is in de kliniek. De opname duurt zolang de reclassering dat in overleg met de behandelaar/zorginstelling nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering in overleg met de behandelaar/zorginstelling een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- dat de veroordeelde zich ambulant laat behandelen door [instelling] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische opname. De behandeling duurt zolang de reclassering dat in overleg met de behandelaar/instelling nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van die behandeling;
- dat de veroordeelde verblijft in een nog nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- dat het de veroordeelde verboden is gebruik te maken van drugs. Veroordeelde verleent zijn medewerkingen aan urinecontroles, blaastesten en/of bloedproeven;
- dat het de veroordeelde op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met [benadeelde partij 1] (geboren op [geboortedatum en plaats 1] ) en [benadeelde partij 2] (geboren op [geboortedatum en plaats 2] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod noodzakelijk acht;
[benadeelde partij 1]ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 28.270,62 (achtentwintigduizend tweehonderdzeventig euro en tweeënzestig cent) bestaande uit€ 3.270,62 (drieduizend tweehonderdzeventig euro en tweeënzestig cent) materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over de materiële schade vanaf 2 april 2021 tot aan de dag der voldoening, en € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over de immateriële schade vanaf 8 oktober 2020 tot aan de dag der voldoening;
€ 5.147,70 (vijfduizend honderdzevenenveertig euro en zeventig cent) bestaande uit€ 147,70 (honderdzevenenveertig euro en zeventig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade;
€ 28.270,62 (achtentwintigduizend tweehonderdzeventig euro en tweeënzestig cent) bestaande uit € 3.270,62 (drieduizend tweehonderdzeventig euro en tweeënzestig cent) materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over de materiële schade vanaf 2 april 2021 tot aan de dag der voldoening, en € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over de immateriële schade vanaf 8 oktober 2020 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 176 (honderdzesenzeventig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
[benadeelde partij 2]ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 20.960,44 (twintigduizend negenhonderdzestig euro en vierenveertig cent) bestaande uit € 960,44 (negenhonderdzestig euro en vierenveertig cent) materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over de materiële schade vanaf 2 april 2021 tot aan de dag der voldoening, en € 20.000,00 (twintigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over de immateriële schade vanaf 8 oktober 2020 tot aan de dag der voldoening;
€ 20.960,44 (twintigduizend negenhonderdzestig euro en vierenveertig cent) bestaande uit € 960,44 (negenhonderdzestig euro en vierenveertig cent) materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over de materiële schade vanaf 2 april 2021 tot aan de dag der voldoening, en € 20.000,00 (twintigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over de immateriële schade vanaf 8 oktober 2020 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 139 (honderdnegenendertig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;