Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] ;
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ouders, de moeder en de vader, hebben beiden hoger beroep ingesteld tegen eerdere beschikkingen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die de uithuisplaatsing van de kinderen hadden goedgekeurd. De moeder verzocht om de beschikking van 17 augustus 2021 te vernietigen en de kinderen terug bij haar te plaatsen, terwijl de vader vroeg om de kinderen bij hem te laten wonen. De GI, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft de uithuisplaatsing verdedigd, stellende dat deze noodzakelijk was voor de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen. Het hof heeft de feiten en argumenten van beide ouders en de GI zorgvuldig gewogen. Het hof concludeert dat de uithuisplaatsing van de kinderen noodzakelijk blijft, zowel voor hun verzorging als voor onderzoek naar hun geestelijke en lichamelijke gesteldheid. De eerdere beschikkingen van de rechtbank zijn bekrachtigd, en het hof heeft benadrukt dat er een noodzaak is voor verdere onderzoeken naar de ouders en de kinderen om te bepalen wat in hun belang is. De beslissing is genomen in het kader van de Jeugdwet, waarbij de belangen van de minderjarigen voorop staan.