ECLI:NL:GHSHE:2023:107

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
200.321.088_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding inzake ontvankelijkheid van de appellante

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat door de appellante is ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant. De appellante heeft op 31 oktober 2022 een appeldagvaarding ingediend, maar deze is niet bij het hof aangebracht. Vervolgens heeft zij op 30 december 2022 een tweede appeldagvaarding betekend, maar deze is niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van vier weken na het kort gedingvonnis betekend. Op 2 januari 2023 heeft de appellante een herstelexploot betekend, waarin zij stelt dat de dagvaarding van 30 december 2022 moet worden beschouwd als de grieven en dat zij de geïntimeerde wil oproepen om op een nieuwe roldatum te verschijnen. De zaak is vervolgens door het hof beoordeeld op de ontvankelijkheid van het hoger beroep. Het hof heeft geoordeeld dat de appellante in de gelegenheid moet worden gesteld om zich uit te laten over de aanhangigheid van de zaak en de ontvankelijkheid in hoger beroep. De beslissing is genomen door mr. E.H. Schulten, rolraadsheer, en de zaak is verwezen naar de rol van 31 januari 2023 voor akte aan de zijde van de appellante.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.321.088/01

rolbeslissing van 17 januari 2023

in de zaak van

[appellante] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. J.G. Galama te Eemnes,
tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
niet verschenen.

Motivering

Op 31 oktober 2022 komt appellante in hoger beroep van het vonnis van de kantonrechter in kort geding van de rechtbank Oost-Brabant van 4 oktober 2022. Deze appeldagvaarding is echter niet bij het hof aangebracht.
Vervolgens is een tweede appeldagvaarding op 30 december 2022 betekend, maar deze is niet uitgebracht binnen de in artikel 339 lid 2 Rv voor kort gedingen voorgeschreven termijn van vier weken.
Op 2 januari 2023 is een herstelexploot betekend waarin onder meer gemeld wordt dat de op 30 december 2022 betekende dagvaarding beschouwd moet worden als de grieven en toelichting hierop conform artikel 9.1.3. van het Landelijk Procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven. Voorts wordt vermeld dat appellante middels het herstelexploot ingevolge artikel 125 lid 5 Rv geïntimeerde wenst op te roepen om op een nieuwe roldatum te verschijnen en dat het exploot van 31 oktober 2022 ten aanzien van deze nieuwe oproeping wordt hersteld, terwijl overigens gemeld exploot volledig in stand en van kracht blijft.
Nu het dagvaardingsexploot van 31 oktober 2022 niet bij het hof is aangebracht en het dagvaardingsexploot van 30 december 2022 niet binnen vier weken na het kort gedingvonnis is betekend, zal appellante in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte uit te laten over de aanhangigheid van de zaak/de ontvankelijkheid in hoger beroep.

De beslissing

Verwijst de zaak naar de rol van 31 januari 2023 voor akte aan de zijde van appellante met het hiervoor vermelde doel.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.H. Schulten, rolraadsheer, in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2023 en ondertekend door de griffier en de rolraadsheer.
griffier rolraadsheer